Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekendXXXIV. (Aan Mr. Izaäk Sweers).WelEdelGestrenge Heer, Waarde Vriend!
Met verwondering gezien hebbende dat eenigen aan wiens goede gedachten ik nog wel wil laaten gelegen zyn, d'onvriendelykheid hebben my kwaalyk te nemen dat ik ter Drukperse gaf iets dat niemand beledigt & alleen het product van een speelend vernuft is, hebbe ik gemeend gebruik te moeten maaken van het stukje dat ik d'eer hebbe UwelEd.Gestr. aan te bieden.Ga naar voetnoot1 De autheur zelve heeft het my aangeboden, niet langer kunnende dulden dat men iets, 't geen geheel onschuldig is, in zulk een haatlyk licht plaatst, terwyl de vertoornde Dweepzucht er occasie uit neemt, | |
[pagina 91]
| |
om myn zedelyk character op nieuws vuile smetten aan te wryven. Een eerlyk man die volmaakt gelukkig leeft met een vrouw met wien zy meer dan dertig jaaren scheelt in ouderdom, een man die (durf ik het zeggen!) groots is op 't wel aangelegde verstand eener vrouw die al zyn gezelschap en genoegen is, is zeker niet te laaken, dat hy de pen opneemt als hy ziet dat men haar (immers naar zyne gedachten!) ten onrechten verdriet aandoet. Do. Wolff is des de Schryver & zo 't nodig is zal hy publieq haare zyde houden, uit zyn naam heb ik d' eer UwelEd.Gestr. dit te zeggen, maakende hy hiervan geen geheim altoos. Laag & onheusch is het dat zeker ProfessorGa naar voetnoot1 op myne rekening stelt de gevolgen zyner onvoorzichtige goedhartigheid, door copiën uit te deelen van iets waar in gezegd wordt, dat - maar UwelEd.Gestr. weet wat ik meen; & kent zeker het schoone stuk (dat is het waarlyk) van buiten. Doch dit is voor zyn H: G: L:. Myne zaake is altoos en ten allen tyde my te wagten van 't geen ik afkeur in een ander. Dit stukje (zo ik het wel heb) zal 't Gezelschap beter justificeeren dan de scherpste satire welke de grootste Latynsche dichter in staat is neer te zetten. 't Is my lief dat ik ZynEd, dien dienst kan doen. Aan de gekke zóó zóó's stoort zich geen verstandig mensch - alle brave Geestelyken excipieer ik uit de zóó zóó's. Onze zuster Schultz is zedert drie weken by ons gelogeerd. Zy bevalt ons zo zeer dat wy niet kunnen denken aan haar vertrek & by provisie zal zy tot October blyven. Hebbende Mama & Grootmama gezelschap aan hare gehuwde dogter & haaren man comandeur Heckers. Myn lieve Mietje is al wat eene vrouw charmant maakt, heeft een goed oordeel, veel gelezen hebbende & zoo grappig als geestig zynde, (by occasie) kan men begrypen dat ik een regt kameraadje heb gevonden naar myn smaak. Wy leven hier met ons driën volmaakt content, zynde myn goeye man die liefste ouwe paay die er ooit op zoete meisjes gezet was. Hy geeft zich och ja hy! 't air van een wyf en een bywyf te hebben, maar wy die zyn | |
[pagina 92]
| |
fatsoen te liefhebben om met hem te spotten beschouwen hem als onzen besten vriend & lieven Vader, & dit Myn Heer zal u zeker doen zeggen: dat zyn eerst zoete schatjes; regt hupsche meisjes. Evenwel Papa heeft het zomtyds kwaad genoeg; dog nooit dan als hy zich te veel airs geeft.... De Heer de Moor en Mevrouw hebben my 't séjour zo aangenaam gemaakt op Ryn & Dyk, dat ik nooit met zulke stroomende oogen in de Leidsche roef gegaan ben, dan toen 't Gezelschap my te Leiden daar adieu zeide. 't Zit er maar niet op voor my, eene navolgster van dien zuurkykenden knaap Seno [Zeno] te worden; mon intime amie la charmante Nature heeft er voor gezorgt. Boosheden kan ik met verachting passeeren, maar myn hart is was in de handen van zulke lieve vrienden. En de Moors Betje Lief gelooft dat zy met een ongevoeliger hart niet half zulke goede Vaerzen zou maken; wat schade waar dit voor de Waereld. Het bezoek van UwelEd.Gestr. op Ryn & Dyk is my gemist. Ik geloof dat ik nu wel voor goed uit de grace ben van al de Burmanniaanen & ook, als ik met onze zuster Schultz te Amstd. passeer, is onzen tyd bepaald. Anders wipte ik eens met een poëtische snip snap uw zykamer in om tog eenmaal te zien den gevenereerden persoon, wien ik denkelyk vrywat ennuieer met deezen Epistel. Dominé Wolff & zuster Schultz salueeren UwelEd.Gestr. zeer staateliken ende herteliken. Terwyl kleine Bet zich ten sterkste vereert houd van te mogen zyn, & U dat wat heel zakelyk te beduiden dat zy is WelEdelGestrenge Heer
UwelEd.Gestr. ootmoedige Dienaresse
Betje Wolff née Bekker.
In die playsante ende vreugdiege Beemster . |
|