Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 82]
| |
aangenamer! Monsieur Satan heeft my zo dikwyls een olyke trek gespeelt dat ik niet meer twyffelde of arme Betje was geheel uit de gratie door hem geraakt. Ik zoude het in myn hart niet durven nemen UwelEd.Gestr. dus cito-presto te komen ophouden, indien ik niet besloot uit Uwen geëerden dat my gevraagd word: wie is toch die juffrouw Schultz? in antwoord zal ik UwelEd.Gestr. berichten. Die juffrouw Schultz heb ik leeren kennen by Vader Noordkerk wat haar character & staat betrof; schoon ik haar maar eens, zynde ik 's mans huisgenoote, daar gezien hebbe, & toen was zy in treurige omstandigheden. Haar vader is geweest een Oostindische kapitein. Zy zyn over een jaar of vier naar Haarlem met er woon vertrokken, namenlyk de Juffrouw met haare moeder & grootmoeder, om de sukkelende gezondheid der tweede, die men de frissche Haarlemsche lugt aanprees. Zy is (selon mon goût) een mooi lief meisje wat jonger dan uwe dienares, & wel een hoofd grooter. Zedert den dood des Heeren Noordkerk [1771], heb ik niets van haar gehoord, (zynde zy by niemand myner vrienden dan by gemelden heer bekend) tot den dag dat my een dousyn exempl. gebragt wierden, van dat zogenaamde dankoffer.Ga naar voetnoot1 De brief die er by was voldeed zozeer aan myne verwachting nopens haar bon sens & eenen tweede vermeerderde myne estime voor haare begaafdheden in prose, zozeer, dat ik met het uiterste chagrin zie hoe onwaardig dit (heis op heis neer in....) vaers van haar is. Myne achting voor haar had my doen hoopen dat niemand dan ik dit stuk zouden zien; ik zweeg het ook, zelf myn lieve Loosjes heb ik het gecacheerd. Doch nu ziende dat UwelEd.Gestr. er kennis van heeft, dunkt my, dat de zoete Dame my niet kwalyk kan afnemen dat ik UwelEd.Gestr. een exempl. aanbiede. Dit bidde ik! - geloof dat het meisje zoo wèl denkt & schryft als weinigen onzer sexe. Ik zoude om haar regt te doen verlangen, gaarne de twee door haar geschreven brieven hier bydoen; doch zy oordeelt te zeer over my in den al te gunstigen trant des dierbaren mans (die my van deezen eigen morgen nog traanen gekost heeft) om my des | |
[pagina 83]
| |
doende by UwelEd.Gestr. verdagt te maken van eene zo zotte als ondraaglyke vaniteit & ik zal dat zoete lieve meisje binnen een maand wel doen begrypen dat zy van my un être de Raison maakt; schoon zy zegt alleen onzen vriends gedagten over my op te vatten en te vervolgen. Ik heb geene de minste kennis aan het vaers door UwelEd.Gestr. gemelt; Joris Lubbertze ken ik niets van, zelf niet eens by raporten. Inderdaad, ik ben er geheel af nu Noordkerk weg is! Ik wensch menigmaal dat ik zo een man niet gekend had met betrekking tot my! wat mis ik zyne bibliotheek & zo veel als er dagelyks lezenswaardig van de pers komt. 't Waren de Goudsche Heeren die my in die gratieuse termen gefeliciteert hebben met de attentie van UwelEd.Gestr. In July is myn voornemen te voldoen aan de herhaalde uitnoodiging van Myn Heer en Mevrouw de Moor van Immerzeel: het aangenaame Raadwyk zal myn séjour zyn, in gezelschap van de charmante Lotje Schippers, de Heeren Couperus & Wigeri, eerder denke ik niet in de stad te komen; dog indien de tyd het my in het doorreizen permitteerde, & UwelEd.Gestr. tehuis & zonder belet is, zal ik de vryheid nemen UwelEd.Gestr. van myne hoogachting te verzekeren. Myn vriend Loosjes schryft aan de V.L. Oeff:, doch hy is altoos te sterk aan myne kant geweest om niet het beoordeelen myner Poesië publicq te geeven, af te wyzen. Zo dat die man er geheel buiten is! Ik heb zo weinig ambitie, dat ik my nooit zal bemoeyen met de Heliconsche regerings-vorm. Als ieder zegt zie daar onze Koninginne zal ik myn compliment aan haare Majesteit maaken, zo als een protestant aan zyn Heiligheid doet: de hand kussen; zonder haare onfeilbaarheid t' erkennen. Was Apollo nog in son bel age, 't was mogelyk voor de partisans ligtelyk op te maken, wie Sultane favorite was; die de neusdoek aangeboden wierd zou heerschen. Maar onze maat niet sterk meer met de natuur gebrouilleert zynde, schynt het, houd zich zo wel als Orleans & GabellaanGa naar voetnoot1 buiten de rusie. My zou het al zo | |
[pagina 84]
| |
gekkelyk staan koningin als zóó zóó'n vrouw te zyn; & onze grootsche Neufville zou best van ons allen voor Apollos dame de Maintenon speelen kunnen. D' uitgaave van den ZedenzangGa naar voetnoot1 is de vrugt myner complaisance voor een man die al te goed tegens my is om het hem te hebben kunnen weigeren; do Wolff moet des voor het gemeene van dat Product excuus maken, hy zal my echter niet meer zoo foppen. De Mengelzangen schynen, in weerwil dergeenen die zeggen dat het tog de waare Poësie niet is, vrywel af te gaan; immers zo praat myn Boekverkoper. Dit moet my zeker aangenaam zyn. Dog ik moet het nog beter leeren & arme Loosjes zal bedroefd met zyn Idole ('t werk zyner eige handen, helaas!) uitkomen by het Likkersveem van den Vygendam. Ik weet dat UwelEd.Gestr. met smaak eenige myner Babioles hebt geleezen, het inleggende heeft Burgermeester de Moor & de Pypenburgers altoos zo aartig voorgekomen, dat ik het waag het UwelEd.Gestr. eens ter lectuur te zenden; of het U deed lachen, doch voor U alleen; zo ik iets mogt verzoeken.... ik tekene my (neen 't wil hier niet lukken,) nog een woord dan. Zult UwelEd.Gestr. my Permitteeren de GeloofsbelydenisseGa naar voetnoot2 & de MenuetGa naar voetnoot3 aan UEd. toe te zenden zodra ik het doen kan? Gerrit Warnars heeft de Commissie van myn Hoornsch man. Onder | |
[pagina 85]
| |
de hand zyn die dingen gedrukt; zynde het my onmogelyk te resisteeren aan 't verzoek van zo veele lieden van eer & caracter. Ik zoude dan de vryheid gebruiken UwelEd.Gestr. een exempl. present te doen; zonder naam van drukker of autheur zynde, heb ik er niets mee te doen, & Warnars is zulk een savant der raisonable menisten, dat hy de heele druk wel aan hem alleen kan slyten, immers zo zegt dat zoontje van Menno.Ga naar voetnoot1 Met waare hoogachting tekene ik my
UwelEd.Gestr. ootmoedige dienaresse
Betje Wolff.
In de charmante Beemster, . |
|