Economische liedjes(1781)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] De verstandige jonge juffer. Wys: Vous l'Ordonnez, je me ferai connaitre. 't Is lang genoeg, ik zal niet langer veinzen. o Ja, myn keur strekt aan myn hart tot eer. Hem die my bemint, bemin ik ook weêr. Zie daar 't gevolg van myn gestaadig peinzen. 'k Zal, wel is waar, myn' vryheid overgeven, Ja, in myn Lief, beschouw ik nu myn Heer: Maar zo ik hem met reden hoog waardeer, Hoef ik nooit voor die heerschappy te beven. Geen deugdzaam man zal zyne Vrouw verachten. Nooit ziet hy haar met norsche trekken aan. Nooit stort haar oog om zynent wil een traan; Ook omtrent haar zal hy zyn pligt betrachten. [pagina 247] [p. 247] Hy zal haar jeugd beschermen en geleiden; Zy ziet in hem haar allerbesten vriend, Die al haar zorg, haar minzaamheid verdient; Niets dan de dood zal hunne zielen scheiden. Op dit geluk, o God! durf ik ook hoopen! Hy, die 'k bemin, aanbid de waare deugd; Treedt op den weg van zynen pligt verheugd; Hy zal my steeds tot al wat goed is noopen. Is 'er een staat in 't onvolmaakte leven Zo ingericht tot Huiselyk geluk, Ook als door smart en ongeklaagden druk, Aan 's levens web geduurig word geweven? Eenstemmigheid, in neiging en in denken, Geeft my aan hem, die my zo teder mint, Die al zyn heil in myne liefde vindt. Hy vraagd myn hart: welaan, ik zal 't hem schenken. Vorige Volgende