Economische liedjes(1781)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] Zusterlyke traanen. Wys: Faut attendre avec patience. Hoe bloedt, myn teêr beminde Broeder, Om uwe elende uw zusters hart! Hoe vuurig smeek ik den Behoeder Van alles, dat Hy uwe smart, Uw deerlyk lyden wil verzagten. Gy weet het! ach, ik heb u lief!... Verdwynen uwe levens kragten? ‘Waarschynlyk is 't myn laatste Brief!’ (bis.) Doen u de scherpe pynen kermen, Die gy reeds maanden lang verdroeg; Ik smeek: ‘o God! wilt u ontfermen, Zeg tot dees kwaal eens: 't is genoeg! [pagina 182] [p. 182] Help hem, wiens hoop op u zich grondde! Helaas! daar schynt geen' hulpe meer. Genees dees doodelyke wonde. Geef aan zyn' braave vrouw hem weêr!’ (bis.) Kan niets uw ziel aan de aarde binden? En wenscht gy, dat ge in 't stille graf, By onze Moeder u mogt vinden? Staat gy gewillig 't leven af?... Kunt gy, in 't kragtigst van uw leven, Dit wenschen?.. Maar gy zyt oprecht! Dien wensch worde u eerlang gegeven; Hoe zeer 'k my voele aan u gehecht. (bis.) Ik kan, ter noods, de letters leezen Geschreven door uw zwakke hand; Dan, 'k zie, gy hebt, als ooit voor deezen, Uw denkend, uw gezond verstand: [pagina 183] [p. 183] Dat blinkt met zyn gewoonen luister, Hoe zeer de smart op 't lichaam woed; Hier zie ik niets verward, niets duister; 't Is wel geredeneert; 't is goed. (bis.) Verbeeld ik my uw grievend lyden, Dien sleep van rampen, waar meê gy, Als aan den mond des grafs, moet stryden, Dan smelt, dan smelt myn hart in my! Dan doet de droefheid my verbleeken, Die zich om my gestrengeld houdt: Dan weene ik zuivre traanenbeeken, Der eenzaamheid alleen betrouwt. (bis.) Ach, zie ik dat myn gryze Vader, On u, zyn zoon, al snikkend schreit? Wie lag hem ooit aan 't hart toch nader Dan gy? o angst! o tederheid! [pagina 184] [p. 184] Dat denkbeeld kan ik niet verdraagen! Ik moet het, kan het zyn, ontvliên: De Grysheid dus te hooren klaagen! Een Vader!.. ach, wie kan dat zien! (bis.) Vaar wel, vaar wel, myn lieve Broeder! ‘Daar is geen hoop.’ o Droef bericht! ‘Haast rust ge in 't Graf van onze Moeder.’ Ach! mooglyk is nu reeds het licht Voor altoos uit uw oog geweeken! Ligt, is uw afgemartelt lyf Voor 't laatste doods geweld bezweeken, En legt in 't doodskleed koud en styf! (bis.) Vorige Volgende