Economische liedjes(1781)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] De dankbaare dienstmeid. Wys: Ce n'est que dans la retraite. grietje. Ha! Francyn, wat gaa je koopen ... Meid wat ben je daanig bliek? francyn. Och, myn Jufvrouw is zo ziek, Laat my naar den Docter loopen, Gistren, gistren kwam 't haar aan, Hou my niet op; laat my toch gaan. Heer! wat zou ik gaan beginnen Haalt gy haar nu in uw ryk! Och, het is of ik bezwyk, Komt dat denkbeeld voor myn zinnen. Goedig, goedig is zy, ach! 'k Wou ik voor haar op 't ziekbed lag. [pagina 210] [p. 210] 'k Vroeg den Doctor, wat hy mienen Zou, dat Jufvrouws toeval is? Pleuris, zei hy; dat's gewis. Mensch! ik zonk als door de stienen, Toen ik, toen ik maar dat woord Van onzen Docter had gehoord. Alle nagten wil ik waaken; Neen, geen vreemden in myn huis; 'k Hou niet van geruissebuis. Och, wat zou ik my vermaken, Als zy, als zy, nu door my Eens wierdt herstelt, dan was ik bly. Schort my iets, ik durf 't naauw zeggen; Klaag ik maar van pyn in 't hoofd, 't Is, ‘Jy, hebt te veel geslooft; Blyf een halfuur langer leggen’. 'k Loof dat niemand hier omtrend Beter, beter Jufvrouw kent. [pagina 211] [p. 211] En wat heb ik kostlyk eeten! 'k Heb het nimmer zo beleefd! En als ze iets byzonders heeft, Nimmer word Francyn vergeten: 's Zundags, 's Zundags is 't: ‘Francyn, Daar meid, daar is een glaasje wyn. 'k Zou my wel tot water schreyen, Als ik denk om Jufvrouws dood; Ik ben wel goed voor myn brood, Maar het is zo onderscheyen By wat, by wat liên men 't wint: Ben ik hier niet gelyk een kind? Zie, 'k wou haar voor niet wel dienen, Zo zy maar weêr beter wierdt! Maar de Heer, die 't al bestiert, Zorgt, schoon wy het zo niet zienen, Altyd, altyd voor den mensch; Geeft hem veelal meer dan zyn wensch. [pagina 212] [p. 212] 'k Moet alweer eens naar haar kyken. Syntje, (fluisterd ze aan myn oor, Zo dat ik het efkes hoor,) 'k Voel de zware pyn wat wyken, Ik ben, ik ben 't grootst gevaar Nu reeds over, verbly u maar’. o Francyn! wat al verpligting Heb jy niet aan God den Heer! Wel vergeet dat nimmermeer: Nu voelt ook myn hart verligting. Ik heb, ik heb rust noch duur, Voor ik 't vertel aan Grietje buur. Vorige Volgende