Economische liedjes(1781)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Dankzegging eener moeder. Wys: ô Zailig heilig Betlehem. Ik dank u, Heer, uit 's harten grond; Gy hoorde myn deêmoedig smeeken. Myn lieve zoon is weêr gezond; Zyn zwaare krankheid is geweken. Myn steun, myn hulp, myn troost, myn vrind, Was, zo het scheen, voor my verlooren; Myn lieve zoon, myn eenig kind My na zyns Vaders dood gebooren. Zyn's Vaders dood! myn harte breekt, Herdenk ik aan die aakligheden! ... Met zo veel kommers opgekweekt; Die zo vroeg met my heeft geleden. [pagina 130] [p. 130] Myn zoon zo braaf, zo waarlyk goed; Die my nu, in myne oude dagen, Teêrhartig byblyft, helpt, en voedt: Dagt ik naar 't Graf te moeten draagen! Een zwaare ziekte hieldt hem lang In huis- ach! aan zyn bed gebonden. Wat viel ons deeze winter bang! Hoe wierden wy door zorg verslonden! Wel veertien weeken aan elkaêr Kon hy geen enklen stuiver winnen; Dit was voor ons een treurig jaar! Wat kon, wat zou ik toch beginnen? Ik, arme zwakke weduwvrouw Nu hebben wy gebrek geleden. Maar 'k bleef aan mynen God getrouw, In onze zwaarste tegenheden. [pagina 131] [p. 131] Wat doet een Moeder in den nood? Ik, zo fatzoendlyk opgetoogen, Ik bad, 't is waar, één maal om brood; Maar 'k vond de ryken onbewogen. Hoe schamper wierd ik afgezet! ô God! dit is niet te vergeten. Gy hebt, gy hebt myn zoon geredt; Aan u heb ik dit dank te weeten. Gy hielpt hem uit zyn droeven staat, En deedt zyn naare kwaal verdwynen: Geen Doctor gaf ons goeden raad; Wy hadden zelfs geen medicynen! Die arm is, wordt als niets getelt; Zo is de waereld! 'k ben te vreden. Gy hebt myn' braaven zoon herstelt; Ja gy verhoorde myn' gebeden. [pagina 132] [p. 132] Geef hem nu kragten! wees zyn God! 'k Ben oud en arm waar zoude ik heenen? Dan danken wy u voor ons lot; Dan zullen wy van vreugde weenen. De zoete Lente komt vast aan, Dit geeft myn' hoope nieuwe kragten; Hy is weêr naar zyn werk gegaan: 'k Zit vol verlangen hem te wagten. ‘o Gy, die goedertieren zyt, Laat ik nog deeze gunst verwerven: Neem hem niet vóór my uit den tyd; Dat my myn deugdzaam kind zie sterven! Beloon hem 't geen hy aan my doet, En deedt geduurende zyn leven: Ik heb hem Christlyk opgevoed; Dit's alles wat ik hem kon geeven’. Vorige Volgende