Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 526] [p. 526] [Wie mij wat bloemen biedt, en 't zoete weren] Wie mij wat bloemen biedt, en 't zoete weren van weemoed volgens liefde-rijk gebod: is zij mij minder dan het daeglijksch keeren der helle hemel-spheren in 't zéker oog van God? Zijn mij die steeds-herhaalde en nieuwe geuren wel minder, dan aan mijn vertrouwd gezicht het kallem en het koninklijke beuren, uit vochte en veer'ge veuren der zee, het zonne-licht?... - Wel word ik nooit het matelijke wikken (o gulden pols die door mijn ooren klopt) dat wijs bestieren zal en rijk beschikken: een vlinder die, bij tikken, zich wemelend ontpopt; maar worde ik dan, ter diepste en warmste korven, 't framboosken, onder alle vracht geplet, dat, kenen-rijk gekneusd en dood-verdorven, aan 't laatste bloed gestorven, den dag in geuren zet. Vorige Volgende