Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 517] [p. 517] [Waar me uw hulp genaakte, en lachte] Waar me uw hulp genaakte, en lachte, lachte God uit uwe hulp. In het nachtelijke fulp ging een licht ontwakend wachten. Waar mijn angst u zou verzorgen in den nacht der ziekte: toen streek van God een bleeke zoen op uw aangezicht van morgen. Ik en gij, - en tusschen beiden beider zwijgen, vroom en bloô, om wat schromend bindt. En zóo aan ons zelven te verscheiden. Blik in blik elkaêr te kennen en verliezen, waar men vindt. Oogen, heel der wereld blind om aan Godes oog te wennen. Vorige Volgende