Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 510] [p. 510] [Gelijk het gonzend bliksmen van motoren] Gelijk het gonzend bliksmen van motoren, waaraan een menschen-wil zich-zelven riemt, het ondoorgrondlijk-ijle wil doorboren tot waar 't den blik van Godes oog doorpriemt; neen, gelijk licht in licht: gelijk een kaarse zóo karig, dat de zonne haar doorvreet van 't vroege groenen tot het late paarsen, maar die haar kleinheid onverdoofbaar weet; neen, gelijk karpers die ter dikste drabben wat leven gapen, tot de Dood ze treft die dán eerst, door de peerlemoeren schabben hun blonden buik naar 't waaiend lichten heft; maar neen, maar neen: 'lijk aarde en 'lijk metalen, verdicht bij dringe' en zuigen van 't heelal, worden verhole' en ongenaakb're stralen vergaderd in èen trane van krystal; neen, dood stuk vleesch, vervloeid in logge beken of weeldrig bloeiend in een wormen-feest; neen, slechts dat vleesch, dat vleesch en arrem leken, en 't lage beest dat danst op 't hooge beest; neen, neen, o God (ik weet niet hoe te zeggen; ik weet niet, God, ik weet niet, maar ik zeg: God); gelijk de... gelijk... ... Vorige Volgende