Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 508] [p. 508] [Handen, die van goeden wil] Handen, die van goeden wil, needrig-moede, zijt getuigen, - waar deze avond, rood en stil, daalt om daên en daalt om tuigen; armen die van goeden moed trillen gaat door warme spieren, - waar de laatste dages-gloed mijne ruite komt vercieren; - weêr keer ik het duister toe van mijn huis en mijn gedachten; sluit ik op uw luister toe, Nacht, mijn eigen armoê-nachten; en, waar ik u weêre-vind, Eenzaamheid met wijkende oogen... - o, te schreien als een kind, in zijn hoop bedrogen. Vorige Volgende