Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Voor-zang Het huis mijns vaders, waar de dagen trager waren, was stil, daar 't in de schaduwing der tuinen lag en in de stilte van de rust-gewelfde blaêren. - Ik was een kind, en mat het leven aan den lach van mijne moeder, die niet blij was, en aan 't waren der schemeringen om de boomen, en der jaren om 't vredig leven van den roereloozen dag. En 'k was gelukkig in den schaduw van dit leven dat naast mijn droomen als een goede vader ging... - De dagen hadden mij de vreemde vreugd gegeven te weten, hoe een vlucht van groote vooglen hing, iederen avond, in de teedre zomer-luchten die zeegnend om de ziel der needre menschen gaan, als de avond daalt, en maalt in avond-kleur de vruchten die rustig-zwaar in 't loof der stille boomen staan. ...Tóen kwaamt gíj zacht in mij te leven, en we waren als schaemle bloemen in den avond, o mijn kind. En 'k mínde u. - En zoo 'k véle vrouwen heb bemind sinds dien, met moeden geest of smeekende gebaren: ú minde ik; want ik zag uw kinder-oogen klaren om schuine bloemen in de tuine', en uw aanschijn om mijn eenzelvig doen en denken tróostend zijn, in 't huis mijns vaders, waar de dagen tráge waren... Vorige Volgende