minder-persoonlijk, ik bedoel minder-individualistisch is dan bij voornoemde schilderessen, gelet alleen dan op den psychischen inhoud; iets dat met schilderkunde maar weinig gemeens heeft, boven die schilderkunde uitreikt en er de eventuëele gebreken kan doen van vergeten; iets dat zelfs zulke onmacht wettigen zou: het altruïsme, namelijk, dat de groote, de eigenlijkste gave is van Maria Blanchard.
Men heeft te haren opzichte heel wat gesproken van Russische literatuur: men moet zelf in meer of mindere mate literator zijn, om in deze schilderkunst literatuur te zien, en zelfs Russische. Het is, vooral in België, eene gewoonte die al heel oud is, bij schilderkunst allen geestelijken inhoud, en zelfs alle emotie, uit den booze te achten, en het te bestempelen met de leuze ‘literatuur’, - wat zelfs voor bedoelde literatuur niet zoo heel vleiend is, aangezien hier aan het woord een pejoratieve beteekenis vastzit en alsof literatuur op alleen intellectueele bestanddeelen zou teren!
Deze gewoonte is des te onhebbelijker, waar erdoor aan een schilder het rechtmatige bezit van een hart wordt ontzegd. En nu is Maria Blanchard in de eerste plaats een hart, een groot menschehart. Er is niet de minste bijbedoeling in haar werk, niet de minste berekening. Zij wil niets betoogen of bewijzen; ik ben overtuigd, dat ze niet eens ontroeren wil: daarvoor is hare kunst te eenvoudig, ik zou haast zeggen te spontaan, zonder dat het minste anecdotische ze vertroebelen komt. Zij wil niet illustreeren, zij geeft geen gevalletjes, die ons moeten verteederen of een lachje wekken: zij schildert maar. Doch zij doet het op zijn minst evenzeer met haar