lange geschiedenis te vergeten. Ik zal ze u niet opnieuw verhalen: ik ben veel te blij met de krachtdadige verwezenlijking der toenmalige hoop, om oude koeien uit de sloot te halen, - een sloot die geene verkwikkelijke geuren verspreidt.
Het volsta er aan te herinneren, dat met het Paleis der Schoone Kunsten éen der reusachtige droomen van Koning Leopold den Tweede werkelijkheid wordt. De Koning had hier weêr eens heel grootsch gezien: een gigantisch gebouwencomplex, dat aan de eene zijde zou zijn begrensd door het Museum voor Oudere Kunst en zich uitstrekken zou over Koninklijke Bibliotheek, Museum voor Moderne Kunst en Staatsarchief, zou worden uitgebreid tot een Paleis dat tentoonstellings-, concert-, lees- en voordrachtzalen zou omvatten. De plannen werden opgemaakt door den Franschen lijfarchitect van den koning; eene, nog al lompe, maquette in den bekenden Leopoldstijl werd aan het publiek vertoond. Erger, men lei er een gansche stadswijk, gelegen tusschen Montagne de la Cour en Cantersteen, voor plat, en.... van de uitvoering kwam niets, dan de als steeds voorloopige ‘Mont des Arts’, die daar nu al een kleine twintig jaar te prijken staat.
Het ontwerp tot het aanbouwen van een kunstpaleis was daarom nog geenszins van de baan. Wat al moeite en list het ook kostte, kon men nu enkele jaren geleden de mogelijkheid ervan gaan inzien.
Niettegenstaande de dure tijden is het thans volop aan het verrijzen: reeds kunnen er wij het geraamte van zien, dat een grootsch, zij het sober gebouw voorspelt.
Het Paleis der Schoone Kunsten, waarvan de aanbouw moeilijkheden opleverde ten gevolge van de groote onge-