dezer gelegenheid: zoo het Sint Jans Hospitaal de Rijve van Sint Ursula liefst niet aan gevaren blootstelde, dan staat het toch het diptichon van Maarten van Nieuwenhove door Memlinc af: de tentoonstelling van Parijs wint erbij.
Ik heb u reeds gezegd, naar ik meen, dat gravin Jeanne de Mérode de hoogst-belangwekkende Maria-Boodschap van den Maître de Flémalle inzenden zal. Maar ik wist toen nog niet, dat het gemeentemuseum van Gent den wonderbaren Beleedigden Christus door Jeroen Bosch zou geven: voor Parijs een buitenkans. Rogier van der Weyden's Kruisafdoening uit het Escorial (eigendom van de Spaansche Kroon), de Musiceerende Engelen van Memlinc (museum van Antwerpen), de schoonste Breughels uit Weenen en Brussel, een aantal paneelen van Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, Memlinc, Geeraard David, Quinten Metsys, en anderen nog, uit de musea van Brussel, Antwerpen, Brugge en Gent, uit Lyon, Dijon, Rouaan enz. verzekeren eene uitnemende verzameling van onze voornaamste prae-romanisanten.
Minder talrijk, maar toch zeer schitterend zal onze zeventiende eeuw vertegenwoordigd zijn: behalve Belgische bijdragen, zal men te Parijs de schoonste Rubens uit Weenen en twee prachtige Van Dyck's uit Engeland (collectie Spencer) zien. Brussel zendt Jordaens' Vruchtbaarheid en het groote Familiestuk van Cornelis de Vos.
De oudere Vlaamsche kunst wordt ook door prachtige gebruikskunst vertegenwoordigd: de verluchte handschriften Chroniques du Hainaut en Heures d'Hennessy uit de Burgondische Bibliotheek te Brussel, naast een aantal andere miniaturen; reliquie-rijven uit Luik; beeldhouwwerken, meesterstukken van goudsmederij, tapijten uit Brussel, Antwerpen, Luik zullen den schoonheidszin van