is ook het voorbeeld van Stijn Streuvels, die sedert weldra vier jaar niet meer verschijnt in de Koninklijke Vlaamsche Academie, aan dewelke hij althans den geur van wat openlucht ontsteelt.
Maar Maeterlinck wil logischer zijn dan France en Streuvels; niet alleen ziet hij van de geneuchten af, die academische zittingen opleveren: zijn open brief leert, dat hij afziet van allen academischen titel. Intusschen heeft hij, naar men verneemt, noch aan het bevoegde ministerie, noch aan den koning die hem aanstelde, noch zelfs aan de academie waar hij nolens volens deel van uitmaakt, geschreven om ontslag te nemen. Wat hij ook wille of meene, hij is derhalve, en blijft het, lid der ‘Académie royale de langue et de littérature françaises’.
Doch - en hier wordt het geval belangwekkend! - doch, zelfs waar hij wél aan minister en vorst en geleerd lichaam zou hebben geschreven, zou dat nog niet kunnen beletten dat hij ‘bel et bien’ académicien zou blijven. Academielid te zijn, het is geen ambt, geen functie: het is een eeretitel. En van een eeretitel ziet men niet af, dan bij voorbaat. Niet Maeterlinck vermag het, van de Academie af te zien: alleen de Academie vermag het, van Maeterlinck af te zien, en dan nog mits goedkeuring van den koning, - hetgeen voorloopig uitgesloten is, dank zij Maeterlinck in eigen wezen.
Geen open brief dus kan Maeterlinck uit den academischen klauw redden, noch zelfs het nemen van ontslag! Maeterlinck is de Academie niet onwaardig genoeg. Roem is een slavernij, waar slechts de Tijd u uit verlossen kan.