loozentoelage onthouden te zien. Daar meer van te vertellen hoeft niet: ik heb u inrichting en werking van die scholen uitgelegd toen ze pas gesticht waren, en kan het er dus voor houden dat gij daar minstens even goed op de hoogte van zijt als ik.
De werklui, het eigenlijke volk, heeft dus zijn dagelijksche bezigheid die tegen luiaardij verhoedt. Met den kleinen burger, die wel wat voorlezingen over letteren of kunst verdragen kon en er beter op voorbereid kan geacht dan de werkman, is het echter eenigszins minder-gunstig gesteld. Niet dat deze lieden - mindere handelsklerken, lagere beambten uit Staatsbeheeren die op wachtgeld staan, of helemaal niets trekken, zooals dezen van het spoor of van de post, - de handen in den schoot zouden hebben gelegd en waarvan iedere ademtocht een zucht zou wezen, om in 't voorbijgaan even Shelley te citeeren: de Volkssoep en de Gemeentemagazijnen hebben er hunne verkleefdste helpers onder gevonden, tegen vergoedingen die dikwijls niet veel meer dan nul zijn: een bewijs van de arbeidzaamheid onzer menschen. Dezen echter die van welke bezigheid ook verstoken blijven, vinden dan nog steeds gelegenheid hun tijd leerrijk en aangenaam bezig te houden. Zij hebben, waar dit nog noodig was, de Volksbibliotheken van Willemsfonds e.d. ontdekt; veel meer dan vroeger treft men ze in de musea aan, en wel het meest nog in de wetenschappelijke. Hierin trouwens gevolgd door de meer-gegoede standen, die ook heel wat minder te doen hebben dan vroeger: zoo is hier een zeer uitgebreide leenbibliotheek, die het getal harer abonnenten onder den oorlog meer dan verdubbelen zag. Er is trouwens beters nog, dat er dezer