Kunst te Brussel
II
Zaal Giroux
Acute, hyperaesthetische, paroxystische, paradoxale kunst van een Rik Wouters, overmoedige, uitflapperij van eene rijke, eene al te rijke en aldoor maar gulziger jeugd: hoe heb ik, in dezen gespannen tijd, genoten van uwe gespannenheid! Niet eene gespannenheid-van-den-wil, geen moedwillig-overdrijven der indrukken, maar eene scherpte, eene over-prikkelbaarheid, een opper-gewaarworden, een hyperbolisch voorstellen die niet zijn, waarachtig, dan eene ongewoon-machtige, eene van-overvloed-kroppende zinnelijkheid die, meer nog dan in het forsche, baldadig is in het fijne. Want is het laakbaar-vormlooze, het alte-onvolledige, het nauwelijks-aangegevene, - gebreken eener nog wat al te overmoedige, maar dan toch reeds zeer bewuste jeugd - dan toch niet steeds zeer treffend, in al het schijnbaar-onbezonnene, vooral door het rake van de soms uiterst-subtiele gewaarwordings- ja, zelfs gevoels-uitdrukking? Het lijdt geen twijfel: de toekomst der Vlaamsche kunst ligt voor een deel in de handen van dezen schoonen barbaar vol sterke fijnheden.
Veel beschaafder, té beschaafd meenen sommigen, is Ramah. Maar redt gezondheid niet steeds van de zonde der overbeschaving? Bezie mij hoe, achter de soms gezochte verfijning van gedempte kleur-spelingen, die niet moet onderdoen voor deze van de grootste der Fransche tonalisten, schuilt de echt-Vlaamsche liefde voor de behandelde materie; bemerk hoe, in de aan minutie-grenzende liefde