Van meet af
Brussel, 15 Januari.
‘C'est ça, la politique?’ vroeg mij, nog geen zeven en vijftig minuten geleden het aanbiddelijke pruilmondje van de schoone, negentienjarige dochter van het Kamerlid (‘je ne saurais pour un empire vous la nommer’ zou Musset hebben gezegd), wier rozevingeren ik was gaan kussen in de ‘tribune de la questure’, aldaar ze voor 't eerst eene Kamerzitting had bijgewoond.
‘C'est ça, la politique?’
Onder ons gezeid en elders gezwegen, ik geloof wel dat de vader van het goddelijke kind (neem mij niet kwalijk, mevrouw!) met opzet dézen dag had gekozen, om aan zijne dochter voor goed den lust te benemen, nog ooit naar de Kamer te komen. Misschien heeft de man daar goede redenen voor....
De waarheid is, dat ik, in mijne lange carrière, geene zitting heb bijgewoond als deze van heden. De vacantie was uit. Na drie weken kwamen wij weêr bijeen. En wij deden het met ijver: wij hadden het immers, voor heden, en morgen, en overmorgen, en ik weet niet hoevele maanden nog, zoo druk! Daar was de militaire wet. Daar was de grondwetsherziening. Daar was....
‘C'est ça, la politique?’
Waarlijk, ik bloosde bij de vraag uit het bovengemelde maar aanbiddelijke pruilmondje. Immers, ik behoor er toch bij, - al is het maar als phonograaf, als een heel geestige phonograaf... Maar vandaag was het zoo erbarmelijk saai!...