bergh is het. De heer Cyriel van Overbergh was algemeen secretaris van minister Schollaert, en heeft als dusdanig eene groote rol in het opstel der schoolwet gehad. Viel Schollaert, viel de wet, dan moest ook Cyriel van Overbergh vallen. En zie, dit is voor het ministerie van Wetenschap en Kunst een grootere gebeurtenis, dan het veranderen van minister. De heer Van Overbergh was de werkzaamste, en misschien de schranderste ambtenaar die België bezat. Niemand wist als hij alle krachten uit te baten, te kneden, te verbruiken. In zijn werkkring mag hij groot worden genoemd. Nu treedt hij af, en het ministerie dat hij bestuurde wint zeker niet bij zijn verdwijnen...
Anderen komen op, en onder dezen Henry Carton de Wiart. Hij zal - thans moet hij definitief aangenomen hebben - Schollaert als minister van Wetenschap en Kunst vervangen. En de keus moet gelukkig heeten, zal althans door de kunstenaars gelukkig genoemd worden. Want Carton de Wiart is, zoals ik u reeds met een paar woorden meldde, zelf een artiest. Hij heeft op zijn actief een paar mooie boeken: ‘la Cité Ardente’, een historisch roman over het Luik der Middeleeuwen, en ‘les Vertus Bourgeoises’, een ander historisch roman dat over de Brabantsche Revolutie handelt: twee ‘studies in volkskracht’, die wijzen op 's heeren Carton de Wiart's democratie. Die democratie, dewelke niet geheel orthodox bleef en opportunistisch meende te mogen transigeeren, zal den heer Carton de Wiart bij een nieuwe bespreking der schoolwet - bespreking die hij zou op te nemen hebben - misschien leelijke poetsen spelen. En daarom neem ik nog niet geheel de verantwoordelijkheid op mij van zijne ministerieele benoeming...
Dit laatste is, naar ik meen, wat men in de rethorika