van instinktmatig-, onmiddellijk-genotzuchtig. Zij is het in dezen zin, dat ze voortspruit uit een gemoedsleven dat buiten alle redeneering, alle intellectualiteit staat, een gemoedsleven dat geheel uitsluitend van de zintuigen afhangt; zij is het tevens om de sensuëele liefde van den schilder voor de werktuigen waarmede hij dat gemoedsleven vertolkt. Ja, dáárom is het werk van Niekerk me lief, omdat ik er de naakte ziel, heel het innige leven van zijn schepper in lees en meêvoel, en dan omdat het van zoo'n eerlijken, trouwen, liefderijken schilder is.
Meer dan ooit heb ik die dubbele zinnelijkheid in zijn jongste werk bewonderd, gelijk ook gij, geachte lezer, ze in uw eigen stad binnenkort bewonderen zult. Want, gelijk ik zei, heeft Niekerk eene zekerheid bereikt, die niets aan fijnheid afdoet, eene bezonkenheid verkregen, die de losse spontaneïteit in niets schaadt: hoedanigheden die hem vroeger ontbraken, en die thans te duidelijker de gevoelsbeteekenis van zijn werk uit doen komen en zijn groote schildersgaven overvloedig bevestigen.
De groote meerderheid van Niekerk's inzending zijn stillevens. In eene beoordeeling, of zelfs maar eene opsomming, zal ik hier niet treden. Ik zal alleen wijzen op de rijke gevoelsschakeering, op het weelderige gemoedsleven waar ze uiting van zijn en getuigenis van afleggen. Dit is heel wat anders, en heel wat meers, dan smakelijke stofuitdrukking-zonder-meer. Ieder stuk is een zielemoment, elk ‘onderwerp’ het toevallige, maar zeer beminde teeken van een oogenblik vreugde of weemoed. Men kan het gerust zeggen: al is de kunst van Niekerk alles behalve literair en alles behalve sentimenteel; al blijft ze hoofdzakelijk solied schilderwerk, zij is zoo vol latente of