komt nu op de kwestie terug en betoogt dat, wanneer dit gebeurt, men een deel van zijn vroeger plan uitvoert en daarmede de ‘jonction Nord-Midi’ overbodig wordt. Dit laatste plan bestaat namelijk uit het denkbeeld om de Noorder- en Zuiderstations van Brussel door een spoorlijn te verbinden, die hiertoe deels ondergronds loopend, deels op viaducten gebouwd, de stad zou doorsnijden en, volgens veler meening, niet weinig zou ontsieren. Het grootste nut van dit verbindingsspoor zou hierin bestaan, dat men de internationale treinen direct door zou kunnen laten rijden en tevens zoodoende het overvolle Noorderstation zou kunnen ontlasten.
Nu echter het plan van een haven voor zeeschepen bij Schaerbeek het bezwaar van de draaibrug doet vervallen, doordat deze dan een vaste kan worden, zou - aldus graaf de Smet en met hem de tegenstanders van de ‘jonction directe’ - de ‘jonction indirecte’ kunnen ingevoerd worden, in hoofdzaak berustend op verlenging van de verbinding om de stad heen langs het station Brussel-West, terwijl dan tevens het laten uitkomen van de lijn Oostende-Brussel, over Gent, aan het Zuiderstation het Noorderstation met 30 à 40 pct. der treinen zou ontlasten. Buitendien zouden, altijd volgens dezelfden, de kosten slechts tien millioen frank bedragen, terwijl de jonction directe met hare tunnels en viaducten 56, volgens pessimisten wel 75, millioen zou eischen. Een plan dus waarover op het eerste gezicht veel te zeggen valt.
Echter is er éen groot bezwaar. De plannen der jonction directe zijn reeds ver gevorderd: een geheele wijk in de binnenstad, tusschen Sint Goedelen en Magdalenastraat, is reeds afgebroken om er het toekomstige Centraal-