blikkeren der nickelen helmen en maliënkolders...
En voor de vertolking: Odusseus blijft zijne rol verkeerd opvatten. Hij herleze toch de Ilias! Is dat de sluwe Odusseus, die zich slechts éen enkel maal kwaad maakt en vechten wil: als hij al zijne listen mislukken ziet? Nu werd de rol in een al te statig-deftig-norsch voordoen gehouden, waar niets van sluwheid, de telkens in het stuk genoemde en geroemde sluwheid uit spreekt.
Maar Neoptolemos en Philoktetes: die waren waarlijk prachtig! Prachtig de eerste niet alleen in de zeer verzorgde, meestal zeer intelligente voordracht, maar ook door de plastische uitbeelding, de eurythmie der standen en gebaren, het nobele, nooit realistisch-gemeene der gelaatsuitdrukkingen. Prachtig de tweede vooral op het schrander doorgronden zijner partij; en het kiesche verwezenlijken van elke psychologische aanwijzing in den tekst. Zijne weêrgave moge winnen in kunnen, in plankenroutine: aan oprechtheid en streven, in alles, naar volmaakte schoonheid laat ze niets te wenschen over.
Summa summarum: een heerlijke namiddag. O, die lucht, die zuivere adem van echte, sterke, gezonde kunst!... Moge de ‘Vlaamsche Vereeniging voor Tooneel- en Voordrachtkunst’ ons nog vele dergelijke voorstellingen bieden; laat ze vooral dien weg der nobele, klassieke kunst blijven bewandelen, waar ze dit groote sukses op behaald heeft. Wie weet, bereidt zij ons de nieuwe tooneelletterkunde voor, waar Vlaanderen op wacht.
N.R.C., 31 Augustus 1909.