ring van Minister Hellebaut, haar openbaar getuigenverhoor geschorst; zoodat we misschien dit jaar nog weten zullen, wat voor onze broeders en zonen gelden zal: niemand gedwongen soldaat, of alleman soldaat.
Daar komt eigenlijk alles op aan; dit is het eigenlijke dilemma: óf een vrijwilligersleger, óf persoonlijke en algemeene dienstplicht. Misschien is het goed, dat ik u hier vertel hoe het dilemma ontstond. Zoo'n korte geschiedkundige afwijking doet u beter begrijpen waarover het gaat, als er hier verder over geschreven wordt.
Als men, gemakkelijkheidshalve, onder militarisme wil verstaan: de stoffelijke drukking die het volk vanwege het leger ondergaat, aan begrooting, manssterkte en dienstvrijheid, dan mag men zeggen, dat in België de rechterzijde doorgaans antimilitaristisch, de linkerzijde militaristisch was.
In 1847 reeds - ik ontleen data en cijfers aan eene studie van Paul Hijmans in den Almanach des étudiants libéraux de Gand - had een liberaal ministerie te kampen tegen eene oppositie die bezuinigingen verlangde, en vond dat 25 millioen frank krijgsbegrooting voldoende was. Uit den strijd ontstond... eene commissie, die, gevolg gevend aan de wenschen van Leopold I, de oppositie ongelijk gaf. Zoodat in 1858, onder liberaal bewind, de begrooting op 32 millioen en het leger, op voet van oorlog, op 100,000 man werd gebracht. Toen, vijf jaar later, de liberalen nieuwe lasten opdringen wilden, onder vorm van versterkingen om Antwerpen, hadden ze minder geluk. Zij breidden hun ontwerp uit, en slaagden in 1859 erin, het te doen stemmen. Algemeen misnoegen in het land, niet verminderd toen Frère-Orban het contingent op 12,000 man