De crisis
Over de crisis niet veel nieuws. De heer de Trooz rijdt rond. Hij heeft een lang bezoek gebracht bij Woeste, hij heeft met den koning gesproken, hij heeft een onderhoud gehad met Beernaert. Een ambtenaar van binnenlandsche zaken is betrapt op een bezoek bij den heer Vandenpeereboom en de heer Carton de Wiart is het ministerie van binnenlandsche zaken binnengegaan, waar hij echter niet met den minister zelf gesproken heeft.
Beernaert schijnt wel gezind te zijn bij de vorming van het nieuwe ministerie zijn hulp te verleenen. Men legt hem deze woorden in den mond, tegenover den heer de Trooz: wij willen wel samenwerken met de andere leden der rechterzijde, maar wij stellen onze eischen. De mannen der tegenwoordige regeering moeten hun persoonlijke en onverdraagzame politiek laten varen. Die houding ontneemt hun de sympathie van allen. Niet alleen over de mijnen gaat de oneenigheid.
De heer Beernaert moet verklaard hebben, dat ook de Koning in de koloniale kwestie wat water in zijn wijn zou willen doen.
Er gaan geruchten, dat niet alleen de Trooz van het oude ministerie in het nieuwe zal overgaan, maar vermoedelijk ook Liebaert, van der Bruggen, en generaal Cousebant.
De Journal de Bruxelles doet een beroep op de eensgezindheid der katholieke partij. De heer de Trooz moet slagen, zegt het clericale blad, als onze lasthebbers hun taak maar begrijpen. Laten de katholieken van ver-