waar hij stof in vond tot een boek van fantazie meer dan van mannelijk-klare observatie, met als grondmotief zijn, nauwelijks aangegeven en psychologisch-oppervlakkig, huwelijk met Madame Chrysanthême.
Dit was natuurlijk stof voor de liefste ‘comédie lyrique’ die men zich maar denken kon: mooie décors, schitterende costumes, exotisme waar het publiek tuk op is, en eene sentimenteele intrigue om de librettisten van Lakmé jaloersch op te maken. - Of men daar nu echter een hoofdschotel voor den Koninklijken Muntschouwburg van Brussel van maakt, voor den Muntschouwburg die Vincent d'Indy deed kennen, die Gluck verheerlijkte, die Berlioz in eere herstelde?
Ja, mits ernst, en... goede muziek.
Wat de ernst der librettisten nu aangaat: 't eenige wat aan 't boek van Loti nog eenige waarde gaf, was de houding van den schrijver-zelf: eene lichte, wel teedere, maar toch hooghartige ironie hield tegenover hem zijn onderwerp op een afstand. Die ironie hebben de heeren Hartmann en Alexandre niet in het werk weten te bewaren; zoodat we thans staan voor eene nogal belachelijke, zeer ledige, ondoorgronde, liefdesgeschiedenis, properkens in vier bedrijven gesneden, behalve een proloog en een epiloog, waar ter afwisseling enkele komische tooneeltjes aan toe zijn gevoegd, en waar een volksfeest van is gemaakt, waardoor dat het op al de ‘comédies lyriques’ der laatste jaren ging gelijken.
En de muziek?...
Wat wij hier op zijn minst moeten verwachten; wat onze vrees als redmiddel hoopte was: lokale kleur, was: Japansche klank. Carmen, behalve de zeer groote waarde van