| |
| |
| |
Oedipus te Louise-Marie
Brussel, 1 September.
De feestkuur van het 29e taal- en letterkundig congres - want dát zal het congres geweest zijn: een weldadige ontspanningskuur in dezen vacantietijd, eene kuur van geestesverjonging, die zich in feestvreugde uitte, waarbij de luchtige scherts, die ik bij 't karakterizeeren der feestvierders aanwendde, allerminst als beleediging moet worden aangezien: wie zich mocht gekwetst gevoelen bied ik alle verontschuldiging aan, - de feestkuur die het jongste congres geweest is, werd besloten, voor een deel der leden door eene tooneelvertooning, die om hare zeldzaamheid en hare voornaamheid tevens niet alleen 't gedenken waard is, maar ook het loven tot aangenamen plicht maakt. Mevrouw en de heer Ameye, van Louise-Marie, hadden een honderdtal dames en heeren congressisten, literators meestal, uitgenoodigd op eene fragmentarische voorstelling van den OEdipus te Colonnos, van Sacchini, in open lucht, tegen den berg aan waar hun landgoed op gebouwd is.
Louise-Marie is een dorp op een uur afstand van het Zuid-Vlaamsche steedje Ronse; genaamd naar de thans nog zeer geliefde, eerste koningin der Belgen, vrouw dus van Leopold I en - zeer schoone - dochter van Louis-Philippe, ligt het in een der schilderachtigste deelen van ons land; beneden den Muziekberg, een heuvel waar vrouw Venus de toovenaresse, zoo luidt de legende in éen onzer schoonste oude liederen bewaard, zeven jaren lang heer Daneelken - onze Tannhaüser, door hare onreine liefde in kluisters
| |
| |
hield, en die nog ruischt van de honderden bronnen die tusschen dennen en lorken en statige beuken ontspringen, onder een bogen van bramen kabbelen, in rimpelende vijverkens neêrklateren.
Het was een droom van Peter Benoit, daar, onder blooten hemel, tegen den berg aan, in het prachtige natuurdecor, waar de accoustiek de fijnste schakeeringen der stem bewaart, zijne zangspelen, als Meilief of Pompeïa, te zien opvoeren,; evenals de antieke wereld tragoedia en comoedia zag; evenals thans nog het treurspel in Orange en Béziers, en 't passiespel te Oberammergau vertoond worden.
De kunstminnende familie Ameye nu, met wijlen den grooten Meester zeer bevriend, heeft er naar gestreefd, diens wensch - te laat, helaas, dat hij het nog zien mocht - tot wezenlijkheid te maken, en het is zeker grootendeels aan de dichteres Caecilia Ameye, de bekende medewerkster van het tijdschrift Vlaanderen, te danken, dat we thans, als eerste poging, zoo niet een werk van Peter Benoit zelf - wat bij onzekerheid, al te gewaagd ware geweest - dan toch bij deele een zeer schoon, zeer nobel werk, in zulke verrassende omstandigheden, genieten mochten: de Oedipus te Colonnos, die Sacchini in 1786, even vóór zijn dood, op woorden van Gaillard toondichtte, en die eerst in 1787, nadat de schepper opgehouden had te leven, met grooten bijval in de Fransche Opera op de planken kwam.
Die Oedipus is een meesterstuk. Niet dat het werk boven dat van tijdgenooten, door verjonging in den vorm, door aanwenden van nieuwe scenische of muzikale middelen uitblinkt. Er zijn revolutionaire genieën, die alles omgooien voor den drang van hun kunstwil; maar ook kunnen geni- | |
| |
aal zijn dezen, die de kunstvorm van hun tijd tot haar allerhoogsten, oppersten trap voeren, die, zonder van den gestelden regel af te wijken, de hoogste beteekenis aan dien regel geven. En onder deze laatste genieën is Sacchini geweest, die zoover aan diepte van gevoel en innige grootschheid van uitbeelding, boven zijne, eerder wufte dan doordenkende, tijdgenooten en fantaseerende en aan-formules-gebondene, kunstbroeders stond, dat zijn overwinning op het publiek slechts posthuum was, en dat hij eerst na den dood den roem verkreeg, dien hij thans nog geniet.
In eene open bergruimte nu, waar langs weêrszijde in gebladert een Grieksch tempelken schuilt en waar een trap, in den wand van den heuvel gehouwen, of uitgeeft, die uit het bosch daalt, hoorden wij dus Polynice klagen over den vloek zijns vaders en de ontrouw van Eteocles zijn broeder; zagen wij den blinden OEdipus, op zijn dochter Antigone geleund, uit de woestenij neerkomen, jammeren op zijn treurig lot en zich laten verteederen door 't eenige bijgebleven kind; en door deze heropwekken, eindelijk, tusschen vader en zoon, de teruggeduwen liefde.
Wij die, verscholen tusschen de dennen, toehoorden, wij kenden de blijde verbazing van 't ineens geopenbaarde: geen schouwburgzaal, geen voetlicht, geen scenische weergave, hoe natuur-getrouw ook, ware in staat ons zoo innig en zoo krachtig, zoo lief en zoo grootsch van deze muziek vol wijding te laten genieten.
Zij werd de natuurlijke taal van die hoogere, gevoelszuivere helden; zij ademde in die luwe atmospheer, zij zong in de natuur meê, bij beek- en blaargeruisch. De zon, in wisselend spel de boomenkruinen doorzegen, was een
| |
| |
bestanddeel ervan; de wind wuifde door hare klanken; er was: de eenheid van mensch en natuur, die allerhoogste samenklank, die ineensmelting in het goddelijke, welke men bij 't beschilderd doek van een schouwburg zoo moeilijk verkrijgt - men zie het potsierlijke in de cosmische en cataclystische deelen uit Wagner's werk - en die hier den toeschouwer zoo onmiddellijk, zoo moeiteloos tegenstraalde, tegenleefde. Het was - eene openbaring; de eerste poging, overigens, meen ik wel, in Nederland als in Vlaanderen, en die, wij hopen het, gevolgen hebben zal, ook elders dan in het gastvrije ‘Huize te Nitterveld’, dat ons te Louise-Marie de zalige kunstvrede bood - Pax lutrautibus, heet het welkom op den huisgevel - maar ons tevens, onder een aandachtig publiek, dat éenvoelen, die eenheid in smaken en genieten toonde, dat het hoogste aesthetische geluk is.
De uitvoerders van Oedipus, door Henry Fontaine, de bekende Benoitzanger, leeraar van zang bij het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, geleid en gedrild, waren mejuffrouw Smet, die eene prachtig-zuivere, hoewel nog niet gansch egale stem voegt bij een breede, eurythmisch, zeer verstandige mimiek; de heer Taeymans (OEdipus) die een bijtend, kloek basgeluid leidt met groote meesterschap; en de heer Van Els, een wat zwakkere Polynice, wiens stem hare volle ontwikkeling nog niet bekomen heeft, maar aan helderheid vele hoedanigheden bezit: een geheel dat om zijne homogeniteit, zijn ernst en zijn nobele houding zeker allen lof verdient. Jammer dat de begeleidende piano niet vervangen was geworden door een klein orkest, desnoods zelfs door een kwintet: de uitvoering hadde er een karakter van volmaaktheid door verkregen, dat nu
| |
| |
eenigszins ontbrak; een piano, overigens is, bij 18e eeuwsche muziek steeds brutaal-storend, zelfs waar ze even kiesch als hier werd bespeeld.
De gulle, goede, Vlaamsche familie Ameye - hadden we maar wat meer hoogere burgers als dezen in Vlaanderen, dan zou onze kunst, de literaire vooral, buiten de grenzen niet haar heil te zoeken hebben - die edele harten en hoofden hebben recht op onzen diepsten dank; ik meen: niet den mijnen alleen, maar ook die van het fijne gezelschap dat na de vertooning aan een hoog feestelijken disch vergaderd was: Lod. van Deyssel, mevrouw Top Naeff, mevrouw Thérèse Hoven, G. van Hulzen, Herman Teirlinck, mr. Lambert Hurrelbrink, Frans Gittens, e.a. Een feest dus.... dat om zijn welslagen, meers en nog beters belooft: Pompeïa, eerst; en - waarom niet? - de Leeuwendalers en Granida, die hier het gewenschte decor vinden; en wellicht Sophocles' Philoctetos. Ik herhaal het: waarom niet? De dames en heeren Ameye zijn zoo goed en zoo ijverig om der schoonheid, dat ze ons zeker dit geluk en dat genot niet zullen laten ontberen.
N.R.C., 5 September 1906. |
|