| |
| |
| |
Algemene aantekening.
Dit achtste deel van ‘Verzameld Werk’ is geheel gewijd aan de brieven die Van de Woestijne publiceerde in de Nieuwe Rotterdamse Courant tijdens de eerste wereldoorlog en de eerste maanden der bevrijding. Als titel is, evenals voor deel VI, dat een bloemlezing uit de Journalistiek der overige jaren bevat, de aardige kentekening gekozen, die V.d.W. zelf bij een vroeger plan voor zulk een uitgave in de titelkeus uitdrukte: Het dagelijksch Brood.
Tussen 2 en 20 Augustus '14 kwam de Brusselse correspondent in de snelle opeenvolging der gebeurtenissen aan artikelen niet toe; hij verzond slechts reeksen van lange oorlogstelegrammen. Met de bezetting van Brussel werd dat onmogelijk; op 20 Augustus begint de dichter dan zijn ‘Dagboek van den Oorlog’, dat voortgezet werd tot 26 Febr. 1915, toen het sloot met een korte mededeling, dat de schrijver ziek was geworden. Einde Maart begon een nieuwe serie brieven onder de titel ‘Het Leven te Brussel’, 25 stuks, waarvan de laatste gedateerd is 6 Juli 1915. Daarna zond Van de Woestijne een groot aantal artikelen telkens onder een eigen titel, die echter grotendeels van gelijk karakter zijn als de dagboekbladen. Kleinere series vormden ‘Verjaardag’ (2 artikelen) ‘Na een Jaar’ (6 artikelen), ‘Wederopbouw’ (4 artikelen), later gevolgd door ‘Opnieuw: Wederopbouw’ (3 artikelen) en ‘Wederopbouw: Addenda’ (3 artikelen). In Nov.-Dec. '15 lichtte hij voornamelijk over voedselproblemen in de bezette stad in met zeven brieven ‘Le Ventre de Bruxelles’. Vanaf Nieuwjaars- | |
| |
dag 1916 begint weer een uitvoerige reeks, die, vooral in 't begin meer van beschouwelijk karakter was, nl. de ‘Memoranda’; zij werden voortgezet tot 22 Juni '16, een enkele maal door losse stukken, bijv. necrologieën onderbroken en in Mei en Juni door vier stukken ‘Over Volksuithongering’. Op de ‘Memoranda’ volgen weer een aantal losse stukken, terwijl de correspondenties voorlopig afsluiten met een viertal ‘Te Gent’, naar aanleiding van de opening der Vlaamse hogeschool.
Van 28 October '16 tot 14 Juli '18 (in de N.R. Ct. van 9 Nov. '16, Av. B. tot 23 Juli '18, Av. A.) staakte de dichter zijn medewerking aan de krant. Daarvoor waren practische redenen: hij tobde zich reeds lang af om geschikte stof te vinden; hij had moeilijkheden met de censuur, (dat zijn huis onder bewaking stond, gelijk de kranten in Nederland meldden, was echter fantasie); hij vertrok in het voorjaar van '17 met zijn gezin naar het dorpje Pamel. Maar er was zeker ook een geestelijke grond: in zijn eerste artikel in 1918 schrijft hij: ‘Heb ik zoolang gezwegen, dan bestaat daar, ik verzeker u, geen deugdelijke grond voor dan, misschien, de zucht naar, de noodzakelijkheid van... zelf-censuur, ik bedoel natuurlijk zelf-kritiek. En die noopte mij tot het nemen van rust.’ Het einde van de oorlog kwam bij de hervatting der brieven al in zicht; na een tiental op zichzelf staande artikelen, kon de schrijver dan ook de reeks aanvangen ‘De laatste maand der bezetting’ (4 artikelen Oct. '18), weldra blij gevolgd door de 13 stukken tellende ‘De Nieuwe Dagen’ (Nov. '18). Met die laatste reeks zijn wij echter reeds buiten de oorlogsperiode getreden.
Bij de opstelling van het plan van ‘Verzameld Werk’ was het zesde deel gereserveerd voor een ‘Bloemlezing uit het journalistieke werk’, waarbij de gedachten in de eerste plaats uitgingen naar de oorlogsdagboeken. De overstelpende omvang van het bijna steeds belangwekkend materiaal (Van de Woestijne schreef alleen al in de N.R. Ct van 1906 tot 1929!), bleek een ook maar enigszins bevredigende keus uit te sluiten, wanneer aan de eis, de vanzelfsprekende, werd voldaan, dat het eigenlijke ‘Dagboek van den Oorlog’ volledig zou worden opgenomen en van de vervolgreeksen uit de oorlogstijd een daarmee evenredig-grote hoeveelheid.
Immers deze artikelen uit 1914-1918 hebben niet alleen een
| |
| |
belangrijke documentele waarde, maar zij bevatten veel schoon en persoonlijk proza en vormen een tot nu toe nauwlijks toegankelijke kenbron van de ontwikkeling van het geestelijk leven van Van de Woestijne in deze kenteringsperiode. De redactie was dan ook zeer verheugd, toen de uitgeefster besloot aan de oorspronkelijk op zeven delen geraamde uitgave een achtste toe te voegen, dat geheel aan de correspondenties uit deze oorlogsjaren kon worden gewijd. De lezer vindt dus in dit deel het Dagboek van den Oorlog onverkort, terwijl uit de vervolgreeksen en de losse artikelen is weggelaten wat óf een al te ephemeer karakter had, bijv. uitvoerige mededelingen over voedselprijzen, óf reeds elders aan de orde kwam, óf zuiver refererend is, bijv. weergave van rapporten over de verwoestingen, óf, bij gebrek aan enig onderwerp van belang, eenvoudig als vulsel diende.
Waar artikelen zijn overgeslagen zullen hun titels in deze aantekeningen worden vermeld, benevens het nummer van de N.R. Ct, waarin ze werden geplaatst. Daar de correspondenties van de dichter weldra de censuur moesten passeren verliep er soms geruime tijd, voor de krant ze ter publicatie ontving, hetgeen eveneens het geval was, wanneer ze ongecensureerd, langs illegale weg, Nederland bereikten. Herhaaldelijk verschenen ook oudere brieven later dan die van recenter datum, waarop zij een vervolg vormden.
De tekst, die hier werd herdrukt, is in 't algemeen en voor het grootste deel der brieven uitsluitend die van de N.R. Ct. Van een bepaald gedeelte is echter Van de Woestijne's handschrift bewaard; van een ander gedeelte zijn opgeplakte knipsels over, waarnaast in het handschrift van de dichter verbeteringen en aanvullingen staan aangetekend en een enkele maal een passage is geschrapt. Deze laatste knipsels zullen bestemd geweest zijn voor de uitgave van het Dagboek, die Brusse in 1915 zou hebben gebracht, maar die nooit tot stand kwam. Het spreekt vanzelf, dat de eigen tekst van de dichter steeds verkozen werd, wanneer er een verschil was met die in de N.R. Ct. Te meer, omdat het de indruk wekt, dat hij enige malen herstelt wat de censor had gewijzigd.Ga naar voetnoot(1) In
| |
| |
handschrift waren ter beschikking de brieven van 9-30 Sept., van 14-17 en van 22-25 Oct. 1914; knipsels met correcties van de auteur konden geraadpleegd worden voor de brieven van 23 Aug-. 18 Sept; 24 en 25 Sept.; 1-13 en 21-31 Oct.; 2-4 en 12-28 Nov. 1914 (bij enkelen ontbreekt 't begin of 't slot).
In verschillende artikelen, waarvan geen andere dan de N.R. Ct- tekst over is, komen fouten en dubieuse plaatsen voor. Evidente drukfouten zijn zonder meer verbeterd. Van andere noodzakelijk geachte wijzigingen is in het volgende steeds rekenschap gegeven; ze zijn tot de gevallen beperkt, waarin het uitgesloten moest schijnen, dat Van de Woestijne schreef, wat gedrukt werd. Het blijft, helaas, zeer goed mogelijk, dat ook op andere plaatsen, die min of meer bevreemden, een fout insloop.
Gezien de algehele opzet van Verzameld Werk, heb ik mij ook in deze Aantekeningen van alle waarderingen onthouden. Zij werden beperkt gehouden mede om een zo groot mogelijke ruimte voor de teksten van V.d.W. te reserveren. De verantwoording van die teksten is als voornaamste taak beschouwd.
Alleen van niet opgenomen brieven is het nr van de N.R. Ct vermeld, waarin ze zijn terug te vinden. Voor de herdrukte leek dat te minder nodig, waar een volledige bibliographie met korte inhoudsaanduidingen van alle artikelen in de N.R. Ct door de zorgen van Dr Matth. Rutten spoedig gereed zal zijn.
blz. 11, r. 5: Wij waren te gast bij den Prince de Ligne, te Beloeil: Op het slot en in het park van Beloeil werden, eind Juli, schitterende herdenkingsfeesten gevierd; V.d.W. schreef er drie artikelen over, waarin hij zich indenkt te Beloeil rond te wandelen met mijnheer Serjanszoon. Ze verschenen in de N.R. Ct van 28 Juli, Av. C, 29 Juli, Av. B. en 30 Juli Ocht. A. |
blz. 13, r. 21: de tussenzin (zij kon heel goed zelf-veredeling beteekenen) werd door V.d.W. naast het knipsel ingevoegd. |
blz. 24, r. 5 v.o.: een vriend, een Fransch-Belgisch dichter, streng katholiek en mysticus: met deze ‘vriend de mysticus’, die nog meermalen in het Dagboek optreedt, moet bedoeld zijn George Raemaeckers. V.d.W. tekende zijn portret in ‘Taveernen’, N.R. Ct 31 Oct. '22, Av. C. |
| |
| |
blz. 25, r. 5: Malachias: verbetering bij het knipsel voor Nostradamus in de N.R. Ct. / r. 14: het zinnetje, beginnend Op dat oogenblik is bij het knipsel ingevoegd. / r. 2 v.o.: men mist hier na ‘uiterst scherp’ een woord als ‘perspectief’; de blz. is echter door V.d.W. zelf in het knipsel gecontroleerd. |
blz. 26, r. 4 v.o.: ironisch en practisch: invoeging bij het knipsel. |
blz. 27, r. 4 v.o.: met verdoofde ziel is door V.d.W. bij het knipsel ingevoegd; hij schreef echter: verdoofd. |
blz. 28, r. 3: aanvankelijk: verbetering bij het knipsel; N.R. Ct: eerst vreemd. / r. 8: er staat inderdaad, ook in het knipsel: van nabij zien; N.R. Ct: van bij zien. / r. 11: in de N.R. Ct las men: verhard en toegenepen; V.d.W. schrapte in het knipsel: verhard en. |
blz. 29, r. 20, blz 30, alinea: De gehele passage vanaf ‘Ik-zelf...’ tot ‘Wel dondert...’ is bij het knipsel ingevoegd. Had de censuur deze passage geschrapt? Mogelijk heeft V.d.W. zich ook door deze invoeging willen verantwoorden tegenover een verwijt van te grote humaniteit. |
blz. 31, r. 15: geheimzinnig-bedompt, bij 't knipsel ingevoegd. |
blz. 33, r. 22: ‘Terreur!’ tot en met ‘stemming’ is bij 't knipsel ingevoegd. De censor zal ze wel uit de krant gehouden hebben. |
blz. 36, r. 3: ‘Iemand roept’ tot en met ‘opgebracht’, toevoeging bij het knipsel. / r. 22: zwellen, door mij verbeterd uit zavellen in de N.R. Ct. |
blz. 37: In de N.R. Ct eindigde dit dagboekblad: ‘Geen verhaal dus van gruweldaden. En toch kan ik niet zwijgen over wat een landgenoot van u, een geestelijk-hoogstaand mensch, Dr L.H.G., uit Dordrecht, mij heden vertellen komt...’ Hier brak de correspondentie af. De redactie voegde tussen haken toe: ‘Hier laten wij een gedeelte van den brief van onzen correspondent vervallen, aangezien onze lezers van het verhaal van Dr G. zelf in ons blad kunnen kennisnemen.’ |
blz. 38, r. 11: persoonlijke, is bij het knipsel ingevoegd. |
blz. 40, r. 7: ‘Dat gevoel’ tot en met ‘ontevredenheid’, bij 't knipsel ingevoegd. |
blz. 55, r. 18: hunne bewakers; bij 't knipsel verbeterd uit: De Duitschers in N.R. Ct. / r. 19: lang, bij 't knipsel ingevoegd. |
| |
| |
blz. 56, r. 21: klassieke Molière-; naar 't handschrift ingevoegd. |
blz. 58, r. 20: eenvoudig beroerd volgens hschr., N.R. Ct; fnuikend / r. 5 v.o.: voor de meesten, door V.d.W. in 't hschr. ingevoegd; / l.r. N.R. Ct had overbevolking; in 't hschr.: plethora van bevolking; blijkbaar was de corrector bij de N.R. Ct een purist, vgl. ook blz. 60, r. 22. |
blz. 59, r. 5: werklui; zo het hschr.; N.R. Ct: voerlui. |
blz. 60, r. 22: season, naar het hschr.; N.R. Ct: seizoen. |
blz. 61, r. 25: Al is het vandaag, volgens hschr.; N.R. Ct: Ook is het vandaag... |
blz. 66, r. 4: bij gebrek aan een degelijken Vlaamschen’ is bij het knipsel ingevoegd. |
blz. 74, l.r.: door de krijgsraad; het woordje door is door mij ingevoegd, het mist ook in het hschr. |
blz. 79, l.r.: razend-snelle volgens hschr.; N.R. Ct: schelle. |
blz. 109, r. 17: Die postzegels... Deze laatste zin van 1 October was in de N.R. Ct weggelaten, maar bij 't knipsel door V.d.W. toegevoegd. |
blz. 110, r. 23: Het geval kan men... Aan deze zin gaat in de N.R. Ct een alinea van 26 regels vooraf, die in het knipsel door de schrijver zelf is doorgehaald. Hierin werd het opkopen van meel door de regering vermeld, en de samenstelling van 't brood uit gemengd meel. Wie 't betalen kan gaat liever naar de pasteibakkers. |
blz. 113, r. 6: Heeft u soms geen lucifers? Het anecdootje is te aardiger, als men weet, dat V.d.W. zijn leven lang moeilijk van zijn lucifers afstand deed. Roelants schreef in ‘Onder ons bij een Jubileum (Telegraaf, 10 Maart '28): ‘Wilt gij hem echter nooit kwellen, vraag hem dan geen lucifers; zoo ja, wordt hij erg zenuwachtig, tast trillend al zijn zakken af en als hij een doosje vindt, vraagt hij u angstig: Geef het mij weer!’. |
blz. 122, r. 3: trilt niets; bij het knipsel door V.d.W. verbeterd uit: trilt iets. |
blz. 123, r. 9: ongeloovigheid; in het knipsel zo verbeterd uit onverschilligheid. |
blz. 127, r. 24: Weliswaar schijnt; in 't knipsel veranderd uit: is. |
blz. 132, l.r.: op haar gewoon boulevard-hoekje is bij het knipsel ingevoegd. |
| |
| |
blz. 137: brief van 13 October. V.d.W. heeft aan het begin van dit briefje in het knipsel, voor de eerste uitgave bestemd, 23 regels doorgestreept, waarin de vondst van een zogen. diplomatisch document behandeld wordt, dat volgens de Duitschers bewees, dat er een driebond Frankrijk-Engeland-België bestond. |
blz. 158, r. 12: net kleine locomotieven; zo meen ik te moeten lezen; N.R. Ct: met. / r. 17: gaan vertoeven. Hoe prachtig.... Alleen door zó te scheiden krijgt men een zin; in de N.R. Ct stond: gaan vertoeven, hoe prachtig. / r. 18: in aansluiting aan het voorgaande, heb ik hier toch ingevoegd. |
blz. 160-blz. 232: In margine van het knipsel, dat van deze brieven bewaard is, schreef V.d.W. veel aanvullingen, die ten dele een duidelijker of gelukkiger zin beogen, maar deels ook opvallen om de critische inhoud. Zonder twijfel herstelt hij hier soms zijn oorspronkelijke tekst, die door de censuur tam was gemaakt. |
blz. 160, r. 14: al was het ook alles; is ingevoegd. Evenzo: thans. / r. 20: brallende, is ingevoegd. |
blz. 161, r. 3: lijdelijke; is ingevoegd. / r. 21-22: bittergeurende en in den regen zijn toegevoegd. / r. 25: aan de ellebogen door V.d.W. verbeterd uit: aan het midden. |
blz. 162, r. 12-13: In de N.R. Ct las men slechts: in de bittergeurende puinhoopen; bitter-geurend werd geschrapt en toegevoegd werd: wier geur van verbrand hout in de keel bijt. / r. 23: veel grooter; veel is toegevoegd. |
blz. 163, r. 17: Hier nu woonde; N.R. Ct: verbleef / r. 25: het zinnetje: Al ziet het er armzalig uit, is ingevoegd. / r. 27: in de N.R. Ct luidde de zin: terwijl verder... slechts eenige boomen zijn geveld en men zoowat overal uit takken en planken afdakjes heeft gebouwd. |
blz. 164, r. 9: gebiedende is ingevoegd. Evenzo r. 12: materieele en r. 14: al vermoed ik het. / r. 16: na afgesneden liep de zin in de N.R. Ct niet, omdat men blijkbaar iets had geschrapt zonder voor een nieuwe samenhang te zorgen. Er staat: en van boven het. Er werd, zooals ik zei, weinig schade aangericht. Het stelt een ruiter voor. Daar werd het hoofd uitgesneden. Niet echter, het dient onmiddellijk gezegd, door de Duitschers... Dat hier een stuk van Rubens was vernield, mocht V.d.W. blijkbaar niet schrijven. Daarvoor kwam
|
| |
| |
de mededeling in de plaats, dat er weinig schade was aangericht. Maar men vergat nu ook het volgende ‘Het stelt een ruiter voor’ enz. te verwijderen! / r. 22: Die Belg is een schurk natuurlijk is ingevoegd. Evenzo r. 28: oneerbiedige. |
blz. 165, r. 3: De ijzeren deur... tot en met open stond is ingevoegd, of beter uit de copie voor de krant geschrapt. De reden laat zich gemakkelijk raden. |
blz. 166, r. 8: juweeltje in 't knipsel verbeterd uit geveltje. / r. 12: En wr, in de sacristij, de brandkast opengebroken ontbreekt in de N.R. Ct / r. 18: afschuwelijk is ingevoegd. |
blz. 167, r. 17: de plaats van de veldbakkerij naar de verbetering van het knipsel; de N.R. Ct had, minder juist, de veldbakkerij. |
blz. 168, r. 25: daar is ingevoegd. Zo ook r. 30: wr. |
blz. 170, r. 5: aan die herleving. En aan nog andere ook; nog niet in de N.R. Ct. Toegevoegd is ook r. 13: goddank; r. 15: vooralsnog en r. 19: wat mij boven alles gerust stelt. |
blz. 171, r. 27: Wat geld is bij 't knipsel toegevoegd. |
blz. 173, r. 6: De zin, aanvangend: Zij probeeren... is bij 't knipsel toegevoegd. Evenzo r. 8: eindelijk en r. 11: er door. |
blz. 175, r. 23: N.R. Ct: Het staat u natuurlijk vrij... |
blz. 178, r. 17: eenigszins is toegevoegd. |
blz. 180, r. 25: en zij hebben niet weinig gelijk, leest men eerst bij 't knipsel. / r. 28: wij wonen; naar 't knipsel; N.R. Ct: zij. |
blz. 181, r. 3: gelijk zich vele staatsambtenaars. Hier is verzuimd na vele toe te voegen: meestal hoogere, zoals bij het knipsel geschiedde. / r. 9: ontstaat naar 't knipsel; N.R. Ct: bestaat; en als uit aarde; N.R. Ct: uit aarde, / r. 2 v.o.: slapende; nog niet in de N.R. Ct. |
blz. 182, r. 5: Bij het knipsel is toegevoegd: en heel toevallig, en zeker ongeoorloofd. Zo ook de zin tussen haken, r. 7-8, en in r. 9: absoluut. |
blz. 185, r. 14: - Maar hoe? stond eerst bij 't knipsel. |
blz. 186, r. 7: armen-aan-lijdensvermogen; N.R. Ct: armen-aanlijden. / r. 21: Wie weet: misschien door mijne schuld... werd weer toegevoegd. Evenzo de gehele zin, beginnend op r. 30 met Want alles is... |
blz. 187, r. 25: Wat heeft men in dat wit al niet gelezen! is toevoeging
|
| |
| |
bij 't knipsel. Evenzo, r. 26: gedwongen. / r. 27-28: er tegen doet opzien; N.R. Ct: tegenhoudt. |
blz. 188, r. 18: bij karrevrachten, naar 't knipsel ingevoegd. |
blz. 189, r. 21: Wrzinnigen is ingevoegd. Evenzo r. 25: Wat van zijnentwege vriendelijk is. |
blz. 190, r. 4 en 5: En misschien... Deze zin is bij het knipsel toegevoegd. / l.r.: Het was graaf Karel Woeste... Over deze leider der katholieke conservatieven heeft V.d.W. vóór 1914 herhaaldelijk fel-polemisch en met bijtende ironie geschreven, o.m. 22 Juni '11, Av.; 17 Jan. '12, Av.; 19 Jan. '12, Av.; 10 Febr. '12 Ocht.; 22 Febr. '13, Ocht. en Av.; 13 Mei '13, Ocht.; 10 Dec. '13, Av.; 12 Mei '14, Ocht. |
blz. 195, 2de alinea: V.d.W. was buitengewoon gevoelig voor een stipte tijdsaanduiding. De ‘verandering van het uur’ is dan ook een telkens terugkerend thema, met veel ironie behandeld, waarin zijn ergernis schuil gaat. Men zie reeds dadelijk blz. 197-98. |
blz. 196, r. 4: En daarbij de herinnering... Men vergelijke hierbij de uitvoerige beschrijving van de herfstevening in ‘De Leemen Torens’, dl. VII, blz. 283 en volg. |
blz. 204, r. 5: Nieuwigheid, verbeterd door mij uit nieuwsgierigheid (N.R. Ct). / r. 28: pantalon à la hussarde naar de wijziging in het knipsel; N.R. Ct: huzarenbroek. |
blz. 205, r. 11: En dan hebben mijne twee vrienden ineens; N.R. Ct: Dan hebben... |
blz. 207, r. 3: verstelt, naar 't knipsel; N.R. Ct: versteld doet staan. Het volgende zinsdeel was in de N.R. Ct veel korter, nl: maar zelfs bij dezen, die zulke gedachte voor niets dan waan houden, ontzag moet wekken. / r. 12: ook buiten de keizerlijke inbeelding; toevoeging bij het knipsel. / r. 22: nauwelijks vijftien; dit nauwelijks niet in de N.R. Ct. |
blz. 208, r. 6: De laatste zin (Maar geloof...) van 11 Nov. is bij het knipsel toegevoegd. |
blz. 209, r. 16: toegevoegd zijn hier bij 't knipsel de woorden iets als en Waarom? |
blz. 212, r. 28: knipsel: beter dan; N.R. Ct: liever dan. |
blz. 215, r. 16: Nu ingevoegd volgens 't knipsel. / r. 22: knipsel:
|
| |
| |
Men ploegt immers; N.R. Ct: Want men ploegt... |
blz. 216, r. 5: De zin, beginnend: Want ook dat beetje noteerde V.d.W. weer in margine van het knipsel. / r. 15: gemoedelijkheid volgens 't knipsel; N.R. Ct: vreugde. / r. 29: blinkend eerst in 't knipsel. |
blz. 217, r. 11: En dan heeft men... goed genoeg; beide zinnen eerst in 't knipsel. / r. 14: trouwens; N.R. Ct: althans. Men leze dus: trouwens; ten onrechte is althans herdrukt. / r. 16: bedoeld zal zijn; N.R. Ct: is bedoeld. / r. 28: ik mag geen namen noemen: in een latere brief noemt V.d.W. de naam wel, nl. Louis de Bondt. vgl. Het Leven te Brussel IX, blz. 387. |
blz. 219, r. 6: het jaar, dat ons een herfst bracht: volgens knipsel; N.R. Ct: dat (zonder ‘jaar’) ons een najaar bracht. / r. 14: den voorvaderlijken is ingevoegd. |
blz. 221, r. 6: moreel ontberen, door mij verbeterd uit moreele (N.R. Ct) / r. 17, idem ontstoken voor ontsteken. |
blz. 223, r. 7: heroische moeilijkheid; blijkbaar door een zetfout had de N.R. Ct: heraldische; in 't knipsel verbeterde V.d.W. / r. 22: Regen doet zelfs philantropisch soms is invoeging bij het knipsel. |
blz. 225, r. 3: knipsel: uit Frankrijk naar het eiland Elba moest; ver-; in de N.R. Ct stond een regel die 6 regels verder thuishoort en maakte de tekst zinneloos. |
blz. 226, r. 25: Want de port is niet lekker te Willebroek is in 't knipsel toegevoegd. |
blz. 227, r. 4: knipsel: En zoo komen wij een ijsbad te nemen; N.R. Ct: En zo nemen wij een ijsbad. / r. 6: eerst bij 't knipsel leest men de woorden, zeker door de censor geschrapt: nogal brutale, opzettelijk-arrogante. / r. 11: en dien ze desnoods tot wélstand hunner maag eischen is weer toevoeging knipsel. / r. 24: knipsel: Aan ons voorbij, 't laatste woord toegevoegd. |
blz. 228, r. 1: nieuwe industrieele, 't eerste woord toegevoegd. / r. 18: knipsel: de stad binnen; N.R. Ct: in stad. / r. 22: bij mijn vriend, nl. bij Emmanuel de Bom. |
blz. 229, r. 7: nog oefenen: nog is toegevoegd. / r. 29: het zinnetje tussen haakjes is weer in het knipsel toegevoegd. |
| |
| |
blz. 230, r. 21: genegenheid. Zo verbeterde ik uit gelegenheid in de N.R. Ct (ook knipsel). |
blz. 231, r. 27: in 't knipsel is achter duizenden aangevuld: een dringende drom, vol gejaagdheid en angst en hoop. |
blz. 232, r. 3: na in Holland geweest was stond in de N.R. Ct: en dus heel goed weet hoe de onderscheiden Duitsche uniformen er uitzien, barst in tranen los, als wij over de grens rijden... / r. 11: trouwens toegevoegd bij 't knipsel. Evenzo r. 14: ook en r. 27: Wat weer uiterst-subjectief is. |
blz. 232 en volgende: Van hier af zijn de tekstverbeteringen niet meer van V.d.W. maar van mij (P.M.) |
blz. 240, r. 29: Robert en Bertrand geroerd, verbeterd uit gevoerd in de N.R. Ct. |
blz. 252, r. 17: komt er; N.R. Ct: komt het er. |
blz. 269, r. 16: van haas als pluimgedierten; in de N.R. Ct stond: van haar, waardoor de zin onbegrijpelijk werd. |
blz. 288, r. 17: groente-bergen; N.R. Ct: groente bergen. |
blz. 294, r. 21-22: In de N.R. Ct las men: en zelfs waar de hyperindividualistische, niet die is van... enz. Ik meende de zin verstaanbaar te maken door waar te veranderen in van en de komma één woord te verplaatsen, tot achter niet. |
blz. 296, r. 2: de hand op het hart; N.R. Ct: het hand... |
blz. 304, r. 7: V.d.W. zegt hier, dat keizer Wilhelm 57 jaar oud is; hij was echter geboren in 1859, dus in 1915 niet ouder dan 56 jaar. |
blz. 313, r. 3 v.o.: Augustinus; verbeterd uit Augustus. |
blz. 317, r. 25: die zijn tijd in zijn werk; N.R. Ct: en zijn werk. |
blz. 338, r. 2 v.o.: stroozak, verbeterd uit stroodak in de N.R. Ct. |
blz. 344, r. 2: Ja minder; zo is de tekst uit de N.R. Ct overgenomen. Ik acht het waarschijnlijk, dat V.d.W. schreef: Te minder of Ja te minder... |
blz. 351, r. 21: onroerend, verbeterd uit omroerend in de N.R. Ct. |
blz. 404, r. 17: na ontvangen hebben volgde in de N.R. Ct het woordje en, dat ik meende te moeten schrappen. |
blz. 412, r. 4 v.o.: dat men op zou houden; in de N.R. Ct las men: dan dat men... |
blz. 420, r. 2-3 v.o.: In de N.R. Ct werd gedrukt: in de gelag- |
| |
| |
kamer als zoo vol als...; ik veranderde in tot is en het eerste als tot al. |
blz. 421, r. 10: de komma na Brusselaars voegde ik toe. / r. 17: afwijzend; N.R. Ct: afwijkend. |
blz. 430: Niet opgenomen is, zoals uit de gehandhaafde nummering blijkt: Het Leven te Brussel XVII. Naar de maatstaf die V.d.W. zelf aanlegde in de voor een eerste uitgave gereedgemaakte knipsels, is het zeer waarschijnlijk te achten, dat hij deze brief zou hebben laten vervallen. Er wordt in gehandeld uitsluitend over de schaarste en duurte van allerlei levensmiddelen. De brief is te vinden in de N.R. Ct, 27 Mei '15, Ocht. A. |
blz. 440: Overgeslagen is thans Het Leven te Brussel XX. Na beschouwingen over de psychische en sociale gevolgen van de gedeeltelijke socialisatie van het voedingswezen, vertelt V.d.W. uitvoerig over nut en werkwijze der gemeentemagazijnen. De brief stond in de N.R. Ct 2 Juni '15, Av. B. |
blz. 440, r. 18: het woord wonen is, als onontbeerlijk, door mij ingevoegd. |
blz. 447: Slechts schijnbaar is hier overgeslagen Het Leven te Brussel XXII. Als zodanig, maar onder eigen titel, was bedoeld: Het Voedingsvraagstuk te Brussel en elders, hierna volgend op blz. 459. |
blz. 458. Het niet opgenomen Leven te Brussel XXV schildert voornamelijk de zorg voor behoeftige kinderen in de ‘Cantine des petites Abeilles’. Het werd afgedrukt in de N.R. Ct 10 Juli '15, Av. B. |
blz. 464, r. 22: haar revolutionairen tijd. Zo verbeterde ik de lezing in de N.R. Ct: haar... zijd. Het is ook mogelijk, dat V.d.W. schreef: zijde. |
blz. 481: Buiten dit deel is weder gehouden een brief van 20 Juni, getiteld: Uit Brussel - Enkele Prijzen. Aan de hand van een huishoudboekje licht de schrijver zijn lezers in over de hoge prijzen van vele artikelen. Het stuk is verschenen in de N.R. Ct van 23 Juni '15, Ocht. A. |
blz. 495, r. 6: Waar het dak...; N.R. Ct: Want het dak... |
blz. 508: Met de vier brieven Wederopbouw was het onderwerp voor V.d.W. geenszins uitgeput. Er volgde later een serie
|
| |
| |
Opnieuw Wederopbouw van vier, en een reeks Wederopbouw., Addenda van drie brieven. In die zeven stukken is veel refereren van allerlei rapporten en meningen van anderen, ook veel herhaling. De principiële kijk van de dichter op dit probleem komt voldoende uit in de eerste reeks Wederopbouw. Hier volgen de nrs van de N.R. Ct, waar de niet herdrukte stukken te vinden zijn. Opnieuw Wederopbouw: 6 Oct. '15, Ocht. B; 12 Oct. '15, Ocht. A; 18 Oct. Ocht. en 22 Oct., Ocht. B.; Wederopbouw Addenda: 24 Dec. '15 Ocht. B, 28 Dec. '15, Av. A; 10 Jan. '16. |
blz. 509, r. 24: En dat maakte het gemeltje; mijn vermoeden, dat dit een bestaande volksuitdrukking is, is volgens Teirlinck onjuist; het woord gemeltje vond ik nergens. Waarschijnlijk schuilt hier een zetfout. De bedoeling is: dit veroorzaakte de onrust, de ergernis. / het was de melkvrouw; in de N.R. Ct stond melkboer. De gehele context bewijst, dat er van een vrouw sprake is. Als de zetter zich niet vergiste, moet V.d.W. zelf zich verschreven hebben. |
blz. 525, r. 7: waarvan, terugslaande op de prins de Ligne, is niet fraai, maar heeft V.d.W. toch blijkbaar geschreven; waarvan bij personen is in 't zuiden gebruikelijker dan in 't noorden. |
blz. 545: Na de beide brieven Verjaardag zijn er in deze herdruk weer twee overgeslagen, nl. De nieuwe Nijverheid en Emile Rossel †. De eerste vertelt, hoe bij het tekort aan import nieuwe industrieën ontstaan of oude zich uitbreiden. Daarbij détails over groenten- en vruchteninmaak, bier, lucifers, cigaretten en zeep. Deze brief was te lezen in de N.R. Ct, 20 Aug. '15, Ocht. A. De tweede behandelt naar aanleiding van het overlijden van de stichter, de ontwikkelingsgeschiedenis en het karakter van het dagblad ‘Le Soir’. Gepubliceerd N.R. Ct, 2 Sept. '15, Av. A. |
blz. 553, r. 1 en 4: achter zijnen oppersten bevelhebber... bij ons wekte. Verbetering leek noodzakelijk; in de N.R. Ct las men haren en wekten. |
blz. 557, r. 4: Trouwens aan het bestaan... enz. Deze zin is onveranderd. Dubieus lijkt mij vooral: Zwarte Hand die de Belgische politie op haar zou genomen hebben... |
blz. 561, r. 15: voor heel een tijd: van heel is in de N.R. Ct alleen de h. leesbaar. |
| |
| |
blz. 562, r. 11: gevolgtrekkingen; N.R. Ct: gevolgstrekkingen. / r. 14: gekunnen is naar de tekst in de N.R. Ct gehandhaafd. |
blz. 574, r. 3: die voor groep III: de eerste twee woorden zijn door mij, als noodzakelijk, ingevoegd. |
blz. 584 r. 2 v.o.: zoo zij de voorzorg niet nemen dat geld met handschoenen aan te pakken; in de N.R. Ct stond tussen geld en met nog eens niet, dat ik schrapte. |
blz. 604, r. 16: met fretten en beurzen; beurs voor een zak waarin men konijnen vangt, is, althans in Nederland verouderd. |
blz. 605, r. 1: jachtwet hier blijkbaar in de zin van: jachtrecht, een jacht-akte. |
blz. 606: Na Wild volgde in de N.R. Ct een brief, getiteld: Het dagelijksch Brood, gedateerd 9 Oct. '15, opnieuw (met geestige uitweidingen) handelend over de moeilijkheden en verwachtingen van de broodvoorziening. In een krantenartikel was dit onderwerp - bij gebrek aan copy - welkom; V.d.W. wijst er als excuus op dat hij er het laatst over schreef op 19 Juni '15 en de lezers dus veel vergeten zullen zijn. Waar de omvang van ons deel beperking eiste, konden stukken als dit het best vervallen. Men kan het naslaan in de N.R. Ct, 13 Oct. '15, Ocht. A. |
blz. 612, r. 2: de gelukkige terugtocht dezer Veertienen: de tekst is hier ongewijzigd naar de N.R. Ct herdrukt. Het zou mij echter niet verwonderen, als V.d.W. geschreven heeft: de gelukk'ge terugtocht dezer Veertien. Dit gehele stuk is immers opzettelijk, hoewel quasi-onbewust, in hexameters geschreven, waarvoor gelukkige en Veertienen juist ieder een lettergreep te veel hebben, die gemakkelijk te vermijden was en even gemakkelijk door een (metrisch-zwakke) zetter kan toegevoegd zijn. |
blz. 612: Niets. Deze virtuose brief, die in zeven volle bladzijden uiteenzet, dat hij niets te schrijven heeft, is terecht geroemd om zijn verbluffend vermogen tot geestig causeren. Toch is er meer dan niets in. Hij loopt toch ook uit op een stukje zelfverweer en psychologie van zijn over-prikkeld publiek. |
blz. 619: Na Niets zijn wederom drie stukken uit de N.R. Ct niet herdrukt, nl. Soldaat? van 24 Oct., Van Achteren naar Voren van 30 Oct. en Leerplicht en Voertaal te Brussel-en-omtrek van 31 Oct. '15. Het eerste stelt en beantwoordt de vraag of leden
|
| |
| |
der burgerwacht bij de oproep der Duitschers, dat alle Belgische soldaten zich moeten aangeven, mede bedoeld zijn. De beide andere brieven horen bijeen. V.d.W. verdiept zich in zijn correspondenties van 2 jaar geleden, toen de leerplichtwet aan de orde was en vertelt dan, hoe men deze leerplicht thans toepast. Een bijzonder aspect daarvan is de keuze van onderwijstaal door het gezinshoofd. V.d.W. bewijst met vele statistische gegevens, dat het aantal Vlaamse klassen, speciaal in Brusselstad en de voorsteden met een Frans-sprekende meerderheid, veel te gering in aantal is. Deze drie brieven komen voor in de N.R. Ct, respect. 30 Oct. '15, Ocht. B.; 8 Nov. '15, Av. B. en 9 Nov. '15, Ocht. A. |
blz. 633, r. 5: Nu de overheid er zelf over schrijft...: over is door mij verbeterd uit onder in de N.R. Ct. |
blz. 636, r. 18: daar zij doorgaans alle bekwaamheid missen... het laatste woord verbeterde ik uit misschien in de N.R. Ct. |
blz. 647, r. 6: In 1911 had te Brugge een wedstrijd voor beiaardiers plaats, waar ik in dit blad verslag over gaf... V.d.W. schreef over die wedstrijd in Aug. 1911 vier brieven, respect. in de N.R. Ct van 15 Aug. Ocht. A.; 15 Aug. Av. A.; 17 Aug. Av. C. en 22 Aug. Ocht. B. Men vindt er prachtige impressies van Brugge en expressie van Woestijniaanse melancholie naast humor. Het oordeel over gemoderniseerd beiaardspel is in 1911 reeds als in 1915. Ik citeer uit de 4de brief slechts: ‘Een beiaard is de zang van een collectieve volksziel. Die zang wijzigen, het is de ziel verbasteren’. |
blz. 654, r. 5: waar ik een vijftien jaar haast dag aan dag in gelezen had... De betekenis van Pascal voor V.d.W.'s geestelijke ontwikkeling blijkt uit deze bekentenis duidelijk. In dit verband wijs ik er op, dat hij in 1918, volgens een brief van F. van Hecke vervuld was van het plan zijn geestelijke groei in de oorlogsjaren weer te geven in een boek, dat een biografie zou zijn van Blaise Pascal (uitvoeriger daarover in mijn K.v.d.W. II). |
blz. 668, r. 22: wie heeft ooit een haan om halfvier hooren kraaien. Zo zal gelezen moeten worden; in de N.R. Ct was de tekst geheel missteld: wie heeft ooit een haan om half hoeve half-vier te kraaien. |
| |
| |
blz. 683: De serie Le Ventre de Bruxelles bestond in de N.R. Ct uit zeven brieven, waarvan in dit deel de eerste vier zijn opgenomen. In de vierde brief, die reeds geheel over aardappel-moeilijkheden gaat, toonde V.d.W. zijn virtuositeit in het boeiend inkleden van zulk een onderwerp, reeds dadelijk in die ververmakelijke aanhef: ‘Ik woon in een huis met een bel’. De vijfde brief handelt, nuchterder, over de boter, de zesde lange brief vertelt hoe de gemeente Schaerbeek een voorbeeld gaf door alle vrijliggende grond aan zijn burgers voor 't kweken van voedselgewas ter beschikking te stellen. De zevende behandelt hetzelfde onderwerp algemener en geeft cijfers van verscheiden andere gemeenten. Deze drie brieven las men in de N.R. Ct van 23 Dec. '15, Av. C.; 24 Dec. '15, Av. C. en 30 Dec. '15, Ocht. B. |
blz. 684: Het vertrek van Kamiel Huysmans. Dit artikel behoort met Na een Jaar V tot de sprekendste getuigenissen van des dichters vernieuwing door de oorlogservaringen, van zijn kritiek op-, maar ook nieuwe verwachtingen van de zogen. generatie van '90. |
blz. 687, r. 4: het Brusselsche diet: diet = volk, in Nederland geheel verouderd, komt in het Z.-Nederlands soms in literaire taal nog voor; bij V.d.W. schuilt in het gebruik van zulke woorden dikwijls een persiflage. |
blz. 689, r. 13: wessprake = van wie sprake is, ook dit woord is in het Z.-Nederl. literair. |
blz. 696: De Schim. Het geval Wilmart gaat, zoals de schrijver op blz. 698 ook aangeeft, eigenlijk terug tot Oct. 1912, toen de grote oplichter gearresteerd werd. V.d.W. schreef er toen twee aardige artikelen over onder de ironische titel ‘Een groot Man’, te vinden in de N.R. Ct 17 Oct. '12, Ocht. A. en 20 Oct. '12, Ocht. B. |
blz. 702: Memoranda.
Deze lange reeks brieven, in vele opzichten een nieuw dagboek vormend, moesten naar V.d.W. 's bedoeling een eigen, vooral beschouwelijk karakter dragen. Op blz. 707 herinnert hij aan het eerste dagboek, dat hij afsloot, toen hij bemerkte als anderen te zijn aangetast door ‘zulke onontkomelijke lusteloosheid, door deze vervloeiende desaggregatie van inzicht en wil’. Nu, meent hij,
|
| |
| |
is er een herstel van evenwicht gekomen, die een ‘weinig-gulden mediocriteit’ toelaat. Van dat leven gaat hij de memoranda optekenen: ‘gij zult er in lezen, misschien, meer wat men in Brussel voelt en denkt dan wat men er hoort en ziet’. Vooral in het begin is dat meer beschouwelijke karakter aanwezig. Een principiële scheiding met het oude Dagboek is er echter niet; ook daar was het voelen en denken immers telkens centraal. Bij de voortgang der Memoranda verdwijnt het verschil steeds meer; naast de beschouwingen, zoals de vrijmoedige, midden in de oorlog opmerkelijke, over oorlogsgeest en militairisme, komen weer allerlei ‘Kiekjes uit Brussel’. De realiteit bracht V.d.W. telkens weer op ephemere voedselproblemen; het ontbreken van nieuws dreef hem nog al eens tot herhaling en allerlei opvulsel. De redactie heeft dan ook gemeend, nu een volledig publiceren van al het tussen Aug. '14 en Nov. '18 geschrevene onmogelijk was vanwege de omvang, bij de Memoranda vooral een keus te moeten maken. Dat wil niet zeggen, dat zij in de Memoranda bij data, die hier niet terugkeren, geen schoonheid, wijsheid, gevoel en geest vond: om een enkele passage zou men soms een kolommenlange brief willen herdrukken. Maar elke keus eist tenslotte een doortasten. De lezer, of bestudeerder van V.d.W., die zich niets wil laten ontgaan, vindt de weggelaten gedeelten met hun plaats in de N.R. Ct hieronder aangegeven. Om verbrokkeling te voorkomen, geef ik de data hier in een samenvattende lijst en niet telkens op de plaats waar ze in te voegen zouden zijn. Niet opgenomen zijn dus de Memoranda van |
10 Jan. |
1916 |
N.R. Ct |
28 Jan. |
1916 |
|
15, 17 Jan. |
1916 |
N.R. Ct |
29 Jan. |
1916 |
|
23 Jan. |
1916 |
N.R. Ct |
2 Febr. |
1916 |
Ocht. A. |
24 Jan. |
1916 |
N.R. Ct |
2 Febr. |
1916 |
Av. C. |
1, 3, 5 Febr. |
1916 |
N.R. Ct |
12 Febr. |
1916 |
Av. C. |
6, 8 Febr. |
1916 |
N.R. Ct |
17 Febr. |
1916 |
Ocht. B. |
14 Febr. |
1916 |
N.R. Ct |
21 Febr. |
1916 |
Ocht. A. |
19 Febr. |
1916 |
N.R. Ct |
2 Maart |
1916 |
Av. B. |
21, 24 Febr. |
1916 |
N.R. Ct |
14 Maart |
1916 |
Ocht. A. |
4 Maart. |
1916 |
N.R. Ct |
22 Maart |
1916 |
Av. B. |
5, 7 Maart |
1916 |
N.R. Ct |
9 April |
1916 |
Ocht. A. |
| |
| |
9 Maart |
1916 |
N.R. Ct |
10 April |
1916 |
Av. B. |
15 Maart |
1916 |
N.R. Ct |
7 April |
1916 |
Av. B. |
17, 18, 19, 20 Maart |
1916 |
N.R. Ct |
8 April |
1916 |
|
21, 23 Maart |
1916 |
N.R. Ct |
12 April |
1916 |
Ocht. B. |
25 Maart |
1916 |
N.R. Ct |
13 April |
1916 |
Av. B. |
27 Maart |
1916 |
N.R. Ct |
18 April |
1916 |
Ocht. A. |
29 Maart |
1916 |
N.R. Ct |
18 April |
1916 |
Av. B. |
1, 3 April |
1916 |
N.R. Ct |
25 April |
1916 |
Ocht. A. |
5, 8 April |
1916 |
N.R. Ct |
25 April |
1916 |
Ocht. B. |
13, 14, 17 April |
1916 |
N.R. Ct |
29 April |
1916 |
Ocht. A. |
26 April |
1916 |
N.R. Ct |
12 Mei |
1916 |
Ocht. A. |
27, 29 April |
1916 |
N.R. Ct |
12 Mei |
1916 |
Av. B. |
8 Mei |
1916 |
N.R. Ct |
16 Mei |
1916 |
Ocht. A. |
9 Mei |
1916 |
N.R. Ct |
22 Mei |
1916 |
Ocht. A. |
20, 21 Mei |
1916 |
N.R. Ct |
10 Juni |
1916 |
Ocht. A. |
25 Mei |
1916 |
N.R. Ct |
12 Juni |
1916 |
Ocht. A. |
1 Juni |
1916 |
N.R. Ct |
26 Juni |
1916 |
Ocht. A. |
12 Juni |
1916 |
N.R. Ct |
28 Juni |
1916 |
Av. B. |
15, 18 Juni |
1916 |
N.R. Ct |
29 Juni |
1916 |
Ocht. B. |
19 Juni |
1916 |
N.R. Ct |
4 Juli |
1916 |
Ocht. A. |
blz. 711, r. 12: of onze ziel ... vervreemd was: of las ik inplaats van dat in de N.R. Ct |
blz. 734, r. 3: Ik heb u verteld van de meer-of-minder satirische caricaturen... Men vergelijke blz. 634 en volg. |
blz. 736, r. 20: naar 11. Zonder dit ganzenbord te kunnen controleren, vermoed ik, dat V.d.W. het getal 11 schreef; in de N.R. Ct staat II, maar er komt geen enkel ander Romeins cijfer voor. |
blz. 740, r. 2 v.o.: elk seizoen; N.R. Ct: elke seizoenen. |
blz. 741, r. 5: En ik ben, als immer ... enz. In de N.R. Ct is deze plaats corrupt doordat de regel: glooiend onder mij, die over de balustrade leunt tweemaal na elkaar gedrukt is. Inplaats van de eerste maal heb ik, vermoedend, aangevuld de woorden: den Kruidtuin gekomen, en overschouw hem. |
blz. 745, r. 6: vóór wil van gelooven staat in de N.R. Ct nog een woord van ± zes letters, die echter geheel zwart doorgelopen en onleesbaar zijn. |
| |
| |
blz. 782, r. 17: ‘en avant, arche!’ gelijk in de practijk het commando luidt, met weglating van de m van marche. |
blz. 785, r. 17-19: primo-tertio, verbeterd uit prime-tertie in de N.R. Ct. |
blz. 789, r. 24: mannen in feldgrijs: V.d.W. verhollandst in deze brieven meermalen Duitse woorden ten halve, bijv. ‘Gross-Brussel’. Dit werd ook door het volk gedaan, in de regel spottenderwijs. |
blz. 797, r. 15: uitgebloesemd; N.R. Ct: uitgebloezemd. / r. 21: vielen een kwartier lang; N.R. Ct: een kwartier lang vielen. |
blz. 798, r. 24: Apolloon. In de N.R. Ct stond: Apollon; twee blz. verder sluit V.d.W. zich echter ook aan de Griekse schrijfwijze aan: Herodotos. |
blz. 800, r. 8: geïnfatueerd, gevormd naar 't Fr. infatuer = opgeblazen, opgewonden maken. |
blz. 802, r. 4 en volg.: Ter begrip diene, dat V.d.W. in de Memoranda van 19 Juni de culturele zorg voor het volk te Antwerpen met die te Brussel vergeleek. In Antwerpen richtte men voordrachten over literatuur in, wandelvoordrachten in de musea enz. Bezwaar tegen zulke actie te Brussel zag de schrijver in de tweetaligheid en het toenmalig onderwijs te Brussel. |
blz. 805: Tussen de Memoranda in verschenen in de N.R. Ct nog een aantal losse stukken. De Memoranda zijn hier als reeks bijeen gehouden; de losse stukken volgen. Ook hier zijn er enige niet herdrukt, nl.: Nieuwe Belgische Ministers, N.R. Ct, 17 Jan. '16 Av.; Kunst te Brussel (voornam. over Montald, Mellery, Ramah) N.R. Ct, 13 Febr. '16, Ocht. B.; Een Stem uit het Verleden (over het boek van Charles de Haulleville: ‘En vacances. Notes et Impressions’, van 1892), N.R. Ct, 5 Maart '16, Ocht. B. Kunst te Brussel (over een expositie van aquarellen) N.R. Ct, 3 Maart '16, Av. B.; Twee politieke Dooden (nl. Juliaan Delbeke, kamerlid voor Rousselare en schrijver van ‘De Gypten van Vlaanderen’ en minister Davignon) N.R. Ct, 23 Maart.; Kunst te Brussel (vooral Wijnants-Wouters) N.R. Ct, 3 April '16, Ocht. B.; Belgische Dooden (bij het sterven van de dichter Théo Hannon en de politici Raoul Warocqué en Emile Royer) N.R.
|
| |
| |
Ct, 23 Mei '16, Av. B.; Over Volksuithongering (3 artikelen, met veel détails en cijfers over de suikerkwestie) N.R. Ct, 28 Mei '16, Ocht. B.; 2 Juni '16, Ocht. A. en 22 Juni '16, Ocht. A.; F. Stroobant † (korte necrologie van de schilder François Stroobant) N.R. Ct, 24 Juni '16, Av. D.; Georges Lemmen † (necrologie van deze schilder), N.R. Ct, 9 Juli '16, Ocht. A.
Van de brieven ná de Memoranda, maar vóór het voorlopig staken in Nov. '16, vielen af:
Brusselsche diëtetiek - Nog: Brusselsche diëtetiek - De diëtetische Schommel (alle drie weer handelend over voedingsvraagstukken), N.R. Ct, 21 Aug. '16, Ocht. A.; 21 Aug. '16, Av. A. en 26 Aug. '16, Av. C.; Kunst te Leuven; N.R. Ct, 8 Sept. '16, Av. A. |
blz. 832, r. 24: Dit is nog echter de dag niet...: niet is door mij, als onontbeerlijk, ingevoegd. |
blz. 851: Te Gent, III, Uitzicht der Stad. Onder de titel Te Gent schreef V.d.W. vier artikelen. Het was hem gelukt naar Gent te komen ter gelegenheid van de heropening der hogeschool. Daarover handelt het eerste artikel van 24 Oct. (N.R. Ct, 29 Oct. '16, Ocht. C). Hij onthoudt zich welbewust van enig oordeel, beschrijft de vernieuwde zaal (bij allerlei jeugdherinneringen) en het publiek en geeft objectief verslag der redevoeringen. Het tweede artikel ‘De tweede reis’, van 26 Oct. (N.R. Ct, 31 Oct. '16, Av. B.), vertelt van de moeite die het kostte verlof te krijgen voor een paar dagen verblijf te Gent. |
blz. 860, r. 17: Ik zeg het u morgen. Dit ‘morgen’ brak nooit aan. Na deze vierde brief over Gent legde V.d.W. de pen neer tot 14 Juli 1918. Over de redenen daartoe, vgl. de algemene aantekening op blz. 936 en de aantek. bij blz. 862. |
blz. 861: Over het Roest van stalen Pennen. Met deze brief hervatte V.d.W. zijn bijdragen in de N.R. Ct Hij bleef nog te Pamel wonen tot 9 October, maar kwam meermalen met de stoomtram van Ninove naar Brussel. |
blz. 862, r. 10: de noodzakelijkheid van ... zelf-censuur...: over de redenen van zijn lange zwijgen spreekt V.d.W. in deze hele passage in verhulde toespelingen. Het woord zelf-censuur, dadelijk verbeterd tot zelf-kritiek, schijnt wel een verwijzing in te houden naar de officiële Duitse censuur. Al is de voor- |
| |
| |
naamste grond voor zijn zwijgen zeker in eigen psyche te zoeken, de Duitse censuur had inderdaad een voortgaan moeilijk gemaakt. In een brief aan zijn broer van 15 December 1918 vertelt hij tweemaal bij de geheime politie te zijn geroepen en dat hij zijn werk in de N.R. Ct staakte ‘omdat ik aan de Duitschers niet gehoorzamen wilde’. |
blz. 867, r. 7: en niet zoo log meer: in de N.R. Ct stond: logt; de verbetering ligt voor de hand - al is een logge vloed of eb een wat ongewone verbinding -, als men let op de tempo-versnelling, waarvan het vervolg spreekt. |
blz. 873, r. 24: zou nu juist onder dezen oorlog diensten bewijzen; in de N.R. Ct las men: zou nu juist onder dezen oorlog bewezen diensten. De verbetering leek mij niet te gewaagd, omdat een omkeren in volgorde van opeenvolgende woorden door de zetter op verscheidene plaatsen voorkomt. |
blz. 879, r. 4: Wij Belgen... enz.: De anakolouthische constructie van deze zin, bevreemdt op 't eerste gezicht; zulk een anakolouth is echter voor V.d.W. niet ongewoon, al zou men vóór ‘onze hoofdstad’ geen puntkomma, maar eer de Woestijniaanse stippeltjes verwacht hebben. |
blz. 885, r. 7: Want dat is mij eens gebeurd... enz. Op het eind van 1917 en het begin van 1918 wilde de Bom de medewerking van V.d.W. en Teirlinck winnen voor een nieuw te stichten tijdschrift. Men confereerde eens tot laat in de avond bij Teirlinck; daarna liepen de Bom en V.d.W. (die toen te Pamel woonde) uren lang door Brussel, waar ze geen hotelkamer konden vinden. Tegen de morgen doken ze weer bij Teirlinck op. Waarschijnlijk zinspeelt hij hier op dat voorval, al past de toevoeging ‘die hier nochtans een thuis heb’, niet in die situatie. |
blz. 885: Tussen de artikelen Brussel bij Dag en Brussel bij Nacht had de N.R. Ct nog van V.d.W.'s hand: Joseph Hoyois † (kamerlid, in balling gestorven te Holzminden). N.R. Ct, 13 Aug. '18, Av. A. Op Brussel bij Nacht volgde een serie van vier brieven Op het Land (zeer critische beschrijving van de verruwing der zeden tengevolge van oorlogstoestand en voedselnood, vooral de tweede brief. De derde behandelt het leven der vele vluchtelingen uit West-Vlaanderen. Was de tweede dan ook
|
| |
| |
aan Buysse opgedragen, de derde is het aan Streuvels. De vierde vertelt van de enorme winsten der boeren). Ze zijn na te slaan N.R. Ct, 15 Aug. '18, Ocht. A.; 21 Aug. '18, Ocht. A.; 22 Aug. '18, Ocht. A en 15 Sept. '18, Ocht. C. Daarop volgt weer een eveneens niet herdrukte necrologie: Adolphe Bastin † (philantroop, vooral bekend om de jaarlijkse prix Bastin, voor het meisje, dat het best voor hare ouders had gezorgd), N.R. Ct, 20 Aug. '15, Av. A. |
blz. 886, r. 27: komenschap, alleen in Z.N. gebruikelijk = koopmanschap, concreet: koopwaar. (vgl. van Dale) |
blz. 897, r. 3 v.o.: verandering en verbetering; zó zal V.d.W. geschreven hebben; de N.R. Ct had: verandering een verbetering. |
blz. 901: Exodus. Tussen dit en het voorgaande artikel bracht de N.R. Ct er nog drie andere, een necrologie van het socialistisch kamerlid Cavrot op 27 September (N.R. Ct, 9 Oct. '18, Av. B.), een Aanvulling, gedateerd op 28 September (N.R. Ct, 10 Oct. '18, Av. B.), handelend over de woekerwinsten der boeren en een beschouwing over een expositie van Anna Bosch: Kunst te Brussel, N.R. Ct, 6 Oct. '18 A. |
blz. 901, r. 3 v.o.: Het West-Brabantsche dorp... V.d.W. verhaalt het volgende van zijn eigen toenmalige woonplaats, Pamel. |
blz. 902, r. 20: reisberline: een reiskoets met kap, vier plaatsen biedend; aan 't eind der 17de eeuw zo 't eerst te Berlijn gebouwd. |
blz. 903, r. 21: eene heffe maken; heffe is hier: deesem. |
blz. 909, r. 3 v.o.: compromissen; N.R. Ct: compromissic. |
blz. 920, r. 13: door de strengste en plompe gebeurtenissen; de nevenstelling van de superlatief strengste naast de positief plompe doet vreemd aan; ik meende echter aan de duidelijke tekst in de N.R. Ct niet te mogen tornen; bovendien zijn dergelijke combinaties bij V.d.W. niet ongewoon. / r. 3 v.o.: In de hierbeginnende alinea zijn blijkbaar verscheidene zetfouten ingeslopen; de cumulatie dringt te meer tot verbetering; r 2 v.o.: het hechtige ... geweld. Misschien moet hier gelezen worden: het heftige geweld (men vergelijke de wisseling van f. en ch in hecht en heft.) Een adiect. hechtig vond ik nergens genoteerd. |
blz. 921, r. 1: als men het, zeg: doorwaadt... Ik heb hier de interpunctie gewijzigd om een begrijpelijke tekst te krijgen met de
|
| |
| |
woorden uit de N.R. Ct. Er stond daar: als men het zeg, doorwaadt... Gezien de contekst is het ook mogelijk, dat V.d.W. schreef: als men het zelf doorwaadt. / r. 3: door het peiselijke land. In de N.R. Ct: door het feiselijke land; peiselijk (Mnl. paiselike) = in een toestand van vrede verkerend; vgl. ook het Frans: paisible. / r. 6: Welke ellende, gansche landstreken leeggeloopen... Dit kan in het verband moeilijk betrokken worden op het land zelf in tegenstelling met de stad; immers hij ervaart dit land juist als ‘peiselijk’. Bedoeld zal dus wel zijn: welke ellende daar in Brussel met de vluchtelingen uit landstreken in hun geheel leeggelopen... Misschien schreef V.d.W. ook wel in r. 6: Hoe anders is Brussel, - Brussel eenmaal verlaten (d.i. als men Brussel verlaten heeft). |
blz. 922, r. 5: rodomontade = grootspraak. |
blz. 928, r. 18: heel weinigen; N.R. Ct: heel weinig. |
blz. 929, r. 7 en volg.: Dit scherpe oordeel over het activisme werd in latere brieven breder uitgewerkt. V.d.W. heeft zijn opinie duidelijk uiteen gezet in een artikel Vraagstukken II, gedateerd 18 Febr. '19, om de Hollanders, die de activisten ten dele met sympathie ontvingen en de scherpe kritiek der passivisten niet begrepen, uitleg te geven. (N.R. Ct, 23 Febr. '19, Ocht. B.). Hij noemt het activisme er een dom anachronisme, omdat het terugkeren wil tot die periode der Vlaamse Beweging, waarin zij ‘louter-kultureel, archaeologisch en vaderlandsch-literair’ was en berustte op een voor Vlaanderen valse tegenstelling tussen Latijnse en Germaanse cultuur. Nu echter is de beweging daarnaast vooral een sociale en oeconomische geworden, die de opbeuring van heel het volk beoogt en het franskiljonisme blijft bestrijden om een heilzame toenadering tussen de standen mogelijk te maken. Zijn zedelijke bezwaren tegen het activisme bracht hij het best onder woorden in een inlichtende brief, in de winter van 1918 aan Firmin v. Hecke naar Engeland geschreven. Hij noemt het daar: gebrek aan geestelijke waardigheid; men aanvaardt zelfs vurig verlangde geschenken niet van de vijand. En dit optreden, verklaart hij verder, leverde welkome argumenten aan Vlaanderens vijanden, maakte bona-fide-Vlamingen verdacht en schaadde de Beweging. Positief stelt hij in deze brief zijn hoop voor
|
| |
| |
Vlaanderen weer geheel op culturele actie. (Uitvoerig handel ik over deze uitspraken in mijn K.v.d.W. II). Vergeten mag hier niet worden, dat V.d.W. de politiek der activisten scherp aanviel, maar van zijn positie op het ministerie, weldra als secretaris van het cabinet van de minister, gebruik maakte om hun personen te redden, gelijk wederom uit brieven blijkt. |
|
-
voetnoot*
- Verzorgd door Prof. Dr. P. Minderaa
-
voetnoot(1)
- Uitvoeriger daarover in mijn K.v.d.W. II, te verschijnen in 1950.
|