Verzameld werk. Deel 8. Het dagelijksch brood II. Dagboeken en brieven over den oorlog 1914-1918
(1950)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 142]
| |
verklikkerij: de reisduiven, die, bij een vorig decreet moesten gedood of bij de militaire overheid ingeleverd, worden aan hunne rechtmatige eigenaars teruggeschonken. Weliswaar laat men nog niet toe, dat zij uitvliegen. En de burgemeesters der onderscheiden gemeenten krijgen zelfs bevel, er een soort bevolkingsregister van op te maken. Maar zij zijn geen krijgsgevangenen meer, ten hoogste nog gijzelaars, die morgen misschien weêr volle vrijheid zullen genieten. Het kan zijn dat deze mededeeling de duivenliefhebbers in eene grenzelooze vreugde dompelt. Bij mij vermag zij het niet den indruk te verdrijven die een ander geschrift vandaag op mij heeft gemaakt. Het is zeer zeker een gevolg van geestelijke verzwakking, die in de schokken, door onze zenuwen ondergaan, haar oorsprong en verschooning vindt; in mijne waardigheid van redelijk schepsel voel ik mij echter gekrenkt door de ontreddering die mij bewust geschrift verschafte, en die ik moeilijk wegpraat. Het is een profecie, in Apokalypsis-stijl geschreven door zekeren pater Johannes, om het jaar 1600, in het Latijn. Eene Fransche vertaling ervan moet dezer dagen in den Figaro zijn verschenen, met aanteekeningen, waarvan twee mij verwonderd hebben door hun gebrek aan nauwkeurigheid. Verdere inlichtingen over bedoelden pater Johannes ontbraken er, of komen althans niet voor op het handschrift dat men mij ter lezing leent. Hebben wij hier weêr te doen met een van die flauwe grapjes, waar sommigen nog den moed toe hebben? In elk geval: beeldspraak en stijl zijn in den goeden toon, en, kan ik nog steeds niet gelooven aan de echtheid van het stuk, vallen de voor- | |
[pagina 143]
| |
spellingen mij wat al te precies uit om echt-zeventiend' eeuwsch te zijn, en ben ik anders niet zoo heel lichtgeloovig: de wijze waarop verteld wordt hoe de Zwarte Adelaar (Duitschland) en de Andere Adelaar (Oostenrijk) den Haan (Frankrijk), het Luipaard (Engeland) en den Witten Adelaar (Rusland) bevechten zullen; hoe de Antichrist, die maar één bruikbaren arm heeft, zijne horden over heel Europa uitstorten zal; hoe hij het land van den Haan ten halve zal overrompelen; hoe hij na maanden terug zal worden gedreven tot bij Essen (sic), waar hij in een eindneêrlaag tot zijn laatsten soldaat verliezen zal; hoe zijn bondgenoot zal sterven onder den vloek van paus Benedictus (bij name in de profecie genoemd); hoe de Tsaar van Rusland te Konstantinopel zal gekroond worden tot Oostersch keizer of zoo iets, en er ten slotte noch protestanten noch schismatieken meer zullen zijn en de tijd van den Geest gekomen: bij deze opsomming van de voorspelde gebeurtenissen zult gij schokschouderen, en in uwe plaats deed ik het eveneens; indien gij op de hoogte zijt van de leeringen der Kerk, zult gij bemerken dat aan den Antichrist eene weinig orthodoxe rol wordt toegedicht, en dat hij vooralsnog nooit werd gedacht te zullen verschijnen dan bij het einde der wereld, en dus niet bij het aanbreken van een nieuwen tijd. En dat zijn natuurlijk grondige redenen om sceptisch te blijven tegen de uitspraken van den onbekenden profeet, al worden ze ons voorgehouden door den ernstigen ‘Figaro’. Haddet gij ze echter in den gemoedstoestand waarin wij verkeeren, met haren overvloed van gruwelijke bijzonderheden, en de treffende overeenkomst met de jongste gebeurte- | |
[pagina 144]
| |
nissen gelezen, dan zou de hardvochtigste onder u evenals wij hebben gesidderd... Echt of onecht, werk van een ziener of van een monsterachtigen falsaris, moest men het publiceeren van dergelijke geschriften in deze hachelijke tijden en in een land als Frankrijk, dat, zij het in mindere mate, als België de treurige gevolgen van den oorlog draagt, verbieden. Het is waarlijk het oogenblik niet eenerzijds schrik, anderdeels woede te wekken. En de handel, die in afschriften van zulke elucubraties alhier wordt bedreven, diende met de uiterste strengheid vervolgd en gestraft. Het heden is al niet zoo grappig, dan dat men ons met nog ergere toekomstbeelden zou plagen... In aansluiting hiermede - eene heel losse aansluiting - kan gemeld, dat van heden af censuur op alle drukwerk en op alle tooneelvertooningen, die van kinema's incluis, officieel wordt uitgeoefend. |
|