Camille Lemonnier
Men herinnert zich, dat twee jaar geleden te Brussel, aan den zoom van het ter Kameren-bosch, een standbeeld werd opgericht aan den man die, met Charles de Coster, de echte wekker is geweest van de zoo bloeiende Belgische letterkunst naar Fransche uitdrukking: aan Camille Lemonnier.
Dit zou de laatste huldiging niet zijn van den grooten schrijver. In dezen tijd van verwoeden literairen strijd, waar onverzoenlijke gehechtheid aan de idealen niet gaat zonder eenig arrivisme, wekt het een weldadig gevoel, de verkleefdheid te mogen aanstippen die de Fransch-schrijvende literatoren van dit land, op zeer weinige uitzonderingen na, bij aanhoudendheid laten blijken voor hem dien ze ‘le maréchal des lettres belges’ hebben gedoopt. Een nieuw bewijs van deze gehechtheid vindt men in het feit dat over kort, dank zij de bemoeiing van een vijftiental trouwe vrienden, en met den steun van Staat en Provincie, een nieuwe gedenksteen ter eere van Lemonnier, gebeeldhouwd door den jongen, talentrijken Dolf Ledel, verrijzen zal in de gemeente Ter Hulpen.
Het is in dit heerlijk dorp, naast het Zoniënbosch gelegen, dat Camille Lemonnier elf van zijn vruchtbaarste