gen van het Werk in de zuiverst bereikbare tekst. Aan deze tekst zijn aantekeningen toegevoegd van litterair-historische, tekstcritische en taalkundig-verklarende aard. Deze aantekeningen bedoelen geen doorlopende commentaar te geven, nog minder een waardebepaling. De redactie meende, dat in een uitgave als deze de toelichtingen zo objectief mogelijk behoren te blijven en dat deze het werk van de schrijver niet mogen verbergen achter een naar volledigheid strevend wetenschappelijk materiaal. In de tekst vindt de lezer dan ook geen verwijzingen: wie belang stelt in litterair-historische bijzonderheden of op taalmoeilijkheden stuit, sla de noten bij de betreffende bladzijde op.
De litterair-historische aantekeningen geven inlichtingen over handschriften, vroegere publicatie en parallellen in andere geschriften van de dichter, zij vertellen van de plannen en bedoelingen van de schrijver aan de hand van diens eigen aantekeningen, brieven of uitspraken. Waar daartoe aanleiding is, schetsen zij de verhouding van de schrijver tot de bronnen, waaruit hij putte.
De tekstcritische aantekeningen geven verantwoording van de gekozen tekst in gevallen waarin, door verschillen in de overlevering of door ingeslopen fouten, een beslissing genomen moest worden; onbetwijfelbare zetfouten in vroegere drukken bleven daarbij onbesproken. De taalkundig-verklarende aantekeningen bedoelen de lezer in te lichten, waar het gebruik van archaïsche of dialectische wendingen en zekere door van de Woestijne geliefde eigenaardige constructies het verstaan - vooral voor de Noord-Nederlander - belemmeren; algemeen gebruikelijke Vlaamse woorden worden echter bekend verondersteld. De aandacht zal niet in het bijzonder worden gevraagd voor afwijkingen van het algemeen Nederlands in woordgeslacht, meervouds-