Inleiding
In voto
Gij die geen woorden zegt al zijt Gij het Woord;
Gij die geen angelen uitwerpt, doch waar ik mijn bek aan haperen wil, opdat Gij mij uit de oorspronkelijke wateren heffen zoudt in de stikkende lucht;
Slechte visscher die Ge zijt;
ik, overmoedige visch;
Gij de eter zonder honger en ik het vleesch dat geen doel heeft dan Gij;
Gij, Ster, en ik, ster, en wij wentelen om elkander, en wij blijven op een zelfden afstand;
Maar ik wentel om U met nadering-willende dringendheid, en misschien laat het U onverschillig;
God die zijt zonder mij;
En ik die niet ben zonder U;
De wereld loopt vol volk; maar ik ben eenzaam.
Maar Gij zijt toch ook nogal eenzaam.
Er is feitelijk niets zoo gemakkelijk, dan te begrijpen; gij kent de raderen en bezit de drijf-kracht. Gij weet de geledingen van God en het middel om ze in beweging te brengen.