Het vader-huis(1903)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] [Ik hoor de nacht...] Ik hoor de nacht die nader-zijgt, - en beider zwijgen.... Ik voel uw hoofd naar mij geneigd, - zal 't míjne neigen? Uw aangezicht is vreemdlijk stil in 't schemer-leven.... Ik zie het laatste dag-geril in de avond-dreven. - Is dit een einde of een begin?... Uw handen glanzen; uw blik is als violen in verslenste kransen.... - - Ach, is ons lijf voor eéuwig moe, en onze zinnen?... Míj faalt de kracht, te zeggen hoe 'k u durf beminnen. Vorige Volgende