Het vader-huis(1903)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] [Wie weet en zal mijn liefde...] Wie weet en zal mijn liefde in u niet dalen, kind, vreemd, kalm, en simpel-teêr als de' avond om de graven.... Want wie, die in gelatenheid zijn tocht begint, wie weet de vrouw die langs de baan zijn lip zal laven met blijde vruchte' en vredig-milde liefde-gaven? Want zie, ik denk aan u, al zijt ge vreemd me, al staat ge, simpel-teêr, kalm in mijn geest te leven, met stillen aêm waarin géen liefde-schroom komt beven, en zonder éen gebaar dat naar míjn leven gaat: ik denk aan uw grijs oog, zacht in uw wit gelaat. Vorige Volgende