'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd178 Zwijnaarde, 10 november 1927Zwijnaarde, 10 Nov. '27 ‘La Frondaie’
Amice! Ik geloof dat ik ditmaal wat te vlug heb geschreven. Ziehier waarom. - Ik verneem uit diverse monden dat niet alleen de ‘Verzen I’ uitverkocht zijn, maar dat de voorraad van mijne andere bundels gedichten niet zoo heel groot meer zou zijn. Dan heb ik aan het volgende gedacht. Gij weet zoo goed als ik dat, tot mijne groote beschaming, mijne vrienden mij op 10 Maart '28 in het zonnetje willen zetten.Ga naar voetnoot1 Er blijkt | |
[pagina 214]
| |
groote belangstelling: de gelegenheid maakt mij misschien tot een rendeerend schrijver. Nu had ik het volgende gedacht: zou het oogenblik niet gunstig zijn voor een herdruk van al mijne door U uitgegeven dichtbundels, naar eene nieuwe classificatie? Twee boeken: één Lyriek (Verzen + Gulden Schaduw, zonder dan de ‘Poëmata’), één Epiek (Poëmata + de 2 bundels Interludiën). Men zou heel wat uit kunnen sparen, compacter drukken, zoodat het handelbare boeken zouden worden. Een Belgische uitgave zou, geloof ik, aftrek vinden: men begint mij te ontdekken in mijn land en men wil zelfs weten - ik merk het aan de studenten - wat ik geschreven heb. En aangezien je nu toch aan herdrukken denkt...Ga naar voetnoot2 Dat is zoo maar een suggestie. Ik hoop je in December te zien, als het je past en mijn gezondheid geen stokken in de wielen steekt, want ik ben nog altijd de krakende kar van vroeger. Of anders correspondeeren wij erover. Met vr. gr. Vale! Karel van de WoestijneGa naar voetnoot3 |
|