'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 115]
| |
91 Bosvoorde, 8 februari 1908Zaturdag middag.
Waarde Heer van Dishoeck Ik heb Uw voorstel aangaande ‘Vlaanderen’ bij aankomst aan v. Langendonck medegedeeld. Hij scheen er niet ongenegen aan te zijn, maar wilde eerst met de vrienden praten, vóor hij eene uitspraak waagde. Gisteren nu zag ik Vermeylen, die, met van Langendonck, Streuvels had gezien. Ik was er niet bij en weet dus niet wat er gebeurd is. In overeenkomst met Vermeylen, heb ik v. Langendonck heden verzocht zoo spoedig mogelijk eene redactiezitting te beleggen, waarbij een definitief besluit zou worden genomen. Dat besluit laat ik u dan gaarne onmiddelijk kennen, tenzij een ander redactielid er aan hechtte het te doen.Ga naar voetnoot1
Aangaande ‘Janus’: ik verzend heden aan Nifterik vel 15 en 17, klaar om af te worden gedrukt, alsook vóorwerk. Vel 18 heb ik in proef, en vertrekt ook meê. Vel 16 heb ik U in revisie ter hand gesteld op de kamer van Mejuffrouw Salomons,Ga naar voetnoot2 met het verzoek, zelf die revisie eens door te willen zien. Is die revisie nu verloren gegaan? Of aldaar blijven liggen? - Daar ware nog weinig aan verloren: dat Nifterik mij een nieuwe proef stuurt, en 's anderen daags heeft hij ze terug. De reis in Holland is heerlijk geweest, ook dank aan Uwe bemoeiïngen. Ik ben er u zeer dankbaar om. Er bestaat plan dat ik in 't najaar terug kom. Met vriendschappelijke groeten, Uw d.w. Karel van de Woestijne |
|