'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd55 Sint-Martens-Latem, 25 januari 1906Waarde Heer van Dishoeck, Ik heb U van morgen de drukproeven van ‘Janus’ gestuurd, met verzoek dat ik er nog eene moge van ontvangen. - Wat de titel van ‘Janus met het dubbele voorhoofd’ beteekent? De Romeinen hadden onder hunne mindere goden éenen, die het twijfelachtige, het dubbelzinnige van den menschelijken aard voorstelde, en dien ze noemden ‘Janus bifrons’ = ‘Janus met het dubbele voorhoofd’ (d.i. ‘gelaat’). De bedoeling van den titel wordt overigens duidelijk door 't ‘korte sermoen aan den lezer’ dat de verhalen inleidt (twee bdz. slechts, bij het vóor-werk).Ga naar voetnoot1 Deze titel paste zoo voortreffelijk bij mijne ‘dubbelzinnige’ verhalen, dat ik hem mij-zelven niet heb willen ontzeggen. Hij gaf overigens aanleiding tot eene aardige omslag-teekening: ik stuur ze u hierbij.Ga naar voetnoot2 Hoe wij dien nu zullen drukken? Ik stel vóor: wit of roomkleurig papier (liefst glad, nagemaakt Japansch b.v., en omgevouwen), gedrukt in schel-groen, bleek-oranje, violet of rood-brons. Wat denkt ge? Voor de banden: zelfde kleuren, of nagenoeg. We zouden eens kunnen zien, vindt U niet? ‘Vlaanderen’ zal, als Thieme meê wil, deze week gansch zijn afgedrukt. Het is weêr een goed nummer. Nr III, mits ik vroeg de tijdschriften ontvang, komt gansch klaar tegen 15 Februari. Nieuws nu over De Meyere. Het is, helaas, wáar dat hij plagiaat op groote schaal heeft gepleegd.Ga naar voetnoot3 Het is echter éven waar dat de beschuldiger kwade bedoelingen heeft | |
[pagina 68]
| |
gehad. U kunt wel denken dat heel de redactie daar ruim over gecorrespondeerd heeft; waar de éenen de Meyere onmiddelijk uit ons midden bannen wilden en over boord gooien, vonden anderen weêr dat we hem den tijd laten moesten zich te verrechtvaardigen. Tot dit laatste is besloten: ik heb heden morgen aan de Meyere geschreven, om hem te vragen wat hij van plan was te doen tegenover de beschuldiging van plagiaat. Bekent hij, dan zal hij zelf genoeg eer-gevoel hebben om zijn ontslag te nemen ('tgeen nog geen plaats had, wat ook een Antwerpsch smousje in de N.C. hebbe gezeidGa naar voetnoot4); loochent hij, dan vinden wij wel middel om de Meyere te bewijzen dat hij bij ons in de redactie niet blijven kan, en geen recht meer heeft over het eerlijk werk van anderen te oordeelen... Wat nu die nieuwe plagiair mag zijn: dat zal vooralsnog 't geheim zijn van 't Joodje - een meneer die we in Vlaanderen al dikwijls geweigerd hebben, en dien ik ál te goed ken, daar hij mijn makker was aan de Universiteit -. Misschien is hij het zélf wel!Ga naar voetnoot5 Intusschen bewijst dit alleen, of hoofdzakelijk althans, dat de jonge literatoren die tot Vlaanderen niet doordringen kunnen, alle middelen gebruiken om ons te bezwadderen. Ja, ons Vlaandrenland wordt een ‘literair’ land, evenals Holland: we gaan er elkander kelen en bevlekken gelijk het daar benoorden gaat! - Gelukkig zijn we hier nog een zestal die vuisten hebben, en áchter deze een legertje meêwerkers die het even-góed meenen! ‘Vlaanderen’ wordt meer en meer noodwendig in ons land. Vóor 't einde van 't jaar (op 't letterkundig Congres van Augustus, te Brussel, o.a.) zal het bewezen worden. Ik denk wel dat U, als onze uitgever, daar wel plezier aan hebben zult!Ga naar voetnoot6 In afwachting der aangekondigde boeken, met vriendelijke groeten, Uw genegen d.r. Karel van de Woestijne
25 Januari. |
|