Een bundeltje lyrische gedichten(1936)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] 'k Zit met mijn lamme beenen... 'k Zit met mijn lamme beenen in de assche van een stervend vuur. Ik bid; mijn vrienden weenen; en 't hangt mijn keel uit op den duur. Zal ik mij dan vervelen met langer Job te spelen? De schoonste lol, de liefste lol maakt op den einde dol. De schapen moet men scheren en de ezels moet men slaan, ja slaan. Zoo wil 'k, in alle zeere, mijn lamme beenen gaarne braên. Mits 'k U dan maar en geve het zout van dit mijn leven, en dat mijn wrokkig offer, God, niet worde te eigen spot. (God aan Zee.) Vorige Volgende