Verworpenheid
Doordat in den dichter stilaan de overtuiging groeide, dat hij door zijn aard zelf niet in staat zou zijn om tot een volkomen gemoedsrust te komen, ging hij zichzelf op bepaalde oogenblikken als een vreemdeling, een bedelaar, een doolaard, een gevallen engel, met een woord als een verworpene beschouwen. Hij mag dan ook in zekeren zin een ‘poète maudit’ worden genoemd en in dit verband kan zijn dichterlijke persoonlijkheid met die van sommige Fransche symbolisten worden vergeleken. Dit ‘poète maudit’-zijn bestaat dan hoofdzakelijk bij hem uit het feit dat hij zijn vaak overwegende zinnelijkheid als een doem, als een vloek ondervond, waaraan hij zich voortdurend te ontworstelen had. Daarom aarzelde hij dan ook geen oogenblik zichzelf meedoogenloos een ‘modderen man’ te noemen.