Een bundeltje lyrische gedichten(1936)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Een vrucht, die valt... Een vrucht, die valt... - Waar 'k wijle in 't onontwijde zwijgen, buigt statiglijk de nacht zijn boog om mijn gestalt. De tijd is dood, omhoog, omlaag. Geen sterren rijgen haar paarlen aan 't stramien der roerelooze twijgen. En geen gerucht, dan deze vrucht, die valt. Een vrucht. - En waar ik sta, ten zatten levens-zoome, vol als de nacht maar even stil; blind als de lucht hoe rijk ook aan 't verholen licht van mijne droomen, voel 'k - loomer dan in 't loof der luidelooze boomen een vrucht die valt, - mijn hart, gelijk een vrucht die valt... (God aan Zee.) Vorige Volgende