Een bundeltje lyrische gedichten(1936)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De stille zonne daar ik zit... De stille zonne daar ik zit, voor mijne woning, in de oude lijste van een groene en roode veil; van al de bloemen op mijn mond de milde honing, en in mijn hart van al de dagen 't vrome heil; een witte roze aan mijne krage, en voor mijne oogen de weiden en de Leië in lagen zonne-brand; van mijne vrouwe in mij het zorgend mededoogen, en van mijn zoontje op mijne wang de koele hand; - ik voel een rijpe traan diep uit mijn binnenst rijzen van verren heimwee en gevréesd geluk, misschien; ik laat op mijn moede oog de lange wimpers dijzen; - maar als ik ze open, zult ge er zonnen stralen zien... (De Gulden Schaduw.) Vorige Volgende