Een bundeltje lyrische gedichten(1936)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De oude getouwen... De oude getouwen, en de smidse in blij bedrijf, en 't zingend visschers-lied in de arme Leië-dorpen... - God, ben ik uit den kreis van uw genâ geworpen, dat ik zoo eenzaam bij de vreê dier needren blijf? - De avond, gelaat van rust aan mijnen kus gelaten, is droef der treurnis van mijn moede dierlijkheid; en 't schamel brood, o God, dat mijne dagen aten, werd buiten 't plegen van uw zegening bereid. En zwaarder weegt de last van Uw bestaan me, en loomer in de oogen 't beeld van die in vrédig werken staan... - De schromple menschen gaan naar 't einde van den Zomer; ik ben de vreemdeling die naar den Herfst moet gaan. (Het Vader-Huis.) Vorige Volgende