Een bundeltje lyrische gedichten(1936)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Ik hoor de nacht... Ik hoor de nacht die nader-zijgt, - en beider zwijgen... Ik voel uw hoofd naar mij geneigd, - zal 't mijne neigen? Uw aangezicht is vreemdlijk stil in 't schemer-leven... Ik zie het laatste dag-geril in de avond-dreven. - Is dit een einde of een begin?... Uw handen glanzen; uw blik is als violen in verslenste kransen... - - Ach, is ons lijf voor eéuwig moe, en onze zinnen?... Mij faalt de kracht, te zeggen hoe 'k u durf beminnen. (Het Vader-Huis.) Vorige Volgende