ren, en door de lucht producerende blaasbalg met de leuzen van de revolutie. (Lantaarn 1796)
Bladzijde 62
Een lid van de oude elite, met bijbehorende pruik, tracht zelfs het minieme, door een ezel gedragen licht van verouderde wereldbeschouwing en geloof te smoren. Het boek constateert dan ook: ‘en wij zijn apen gebleven’. Hoofdaap én aapjes-volgelingen zijn allen onvolkomen mensen, onverlichte na-apers. (Lantaarn 1796)
Bladzijde 64
De (blinde?) Nederlandse maagd, oftewel het volk, weinig méér wetend dan dat zij/het ‘Vox populi vox Dei’ is, de volksmacht; wordt belaagd door allerlei figuren die haar hun ‘licht’ willen aanpraten: Verlichting, Inlichting, Bijlichting, Oplichting, Toelichting. (Lantaarn 1798, achterplat)
Bladzijde 70
De mening dat het ‘zoveelste’ voorstel voor een constitutie door elke Nederlander, zonder onderscheid, beoordeeld zou kunnen worden op zijn waarde, wordt belachelijk gemaakt; conform de mening van de patriot (!) Vreede, die in het onderschrift weergegeven wordt. De plaat toont dan ook een doorsnee van de Nederlandse kiezers. In het midden een aristocraat. Rechts van hem onder anderen een boer of arbeider met schop en een joodse brillenkoopman. Het opschrift op de lanterne magique, ‘Nooit zo meer Vertoond’, is gedrukt op een papier dat opgetild kan worden. Daaronder leest men: ‘189ste plan van een constitutie anno 1961’. (Lantaarn 1798)
Bladzijde 72
Ironische blik op het inhalen in 1795 van de nieuwe Vrijheid, en het vieren van de nieuwe Revolutionaire Principes, voorgesteld