| |
| |
| |
Aantekeningen
Waarschuwing 7
Deze inleidende tekst van de eerste Lantaarn (1792) houdt tevens verband met de afbeelding op het achterplat. Zie afbeelding 5 en het commentaar daarbij.
liflaf de sterk op de ‘aandoeningen’ of sentimenten afgestemde, ook politieke, literatuur tussen 1780 en 1800, van of in de trant van Rhijnvis Feith. Het publiek herkent niet langer de ‘bittere’ citroensmaak van het gezond verstand.
| |
Medicinaal middel om ons nationaal verstand te verbeteren 9
De arts Van Woensel combineert in dit stuk twee opvattingen. Ten eerste: de al sinds de Oudheid in West-Europa aangehangen klimaattheorie. Het (volks)karakter wordt bepaald door omstandigheden van geografie en klimaat, en daarom ook door de voedingsmiddelen die op die bodem en onder die omstandigheden gecultiveerd worden. Ten tweede: de lichaamssappen van de mens en de kwaliteit van zijn vochten (zoals: bloed, slijm, gal) bepalen zijn aanleg en karakter (de eveneens uit de Oudheid stammende humeurenleer).
joden de zo levendige joden gebruiken, zo meent Van Woensel, gekruider, oostelijker, voedsel. De distilleerketel van hun maag produceert dus een andere psychologie, heeft een ander karakter tot gevolg.
geest trekken woordspeling, met geest in de betekenis van ‘essentie’ (zoals in: wijngeest) en geest als ‘esprit’.
| |
| |
jenever in de achttiende eeuw de nationale drank. Die zou heilzaam zijn tegen allerlei, ook psychische, kwalen. Vandaar dat men de dag vaak al begon met het innemen van deze ‘ochtenddrank’.
waterzucht ziekelijke opeenhoping van water in het weefsel of in een holte van het lichaam.
Kanasser oorspronkelijk Zuid-Amerikaanse tabakssoort (Varinas). Vanaf 1615 teelde men rond Amersfoort als eerste in Nederland eigen inlandse varianten van allerlei tabakssoorten.
kousenweverijen de kousenweversstoel werd in 1589 uitgevonden door de Engelsman William Lee (1550?-1610). Zijn vinding veroverde spoedig het continent.
pekelvlees het was nog de gewoonte dat in een huisgezin eenmaal per jaar een (deel) van een vetgeweid beest gekocht werd. Het vlees werd ingezouten en in een zoutoplossing (pekel) gezet. Die voorraad werd de rest van het jaar geleidelijk opgebruikt, voorzover het vlees eetbaar bleef.
vellenploterijen werkplaatsen waar men schapenhuiden van wol ontdoet. Bij het conserveren van de huiden worden allerlei gistingsprocessen gebruikt.
perkamentmakerijen perkament is bewerkte huid (van ongeboren kalveren). Ook hier maakt men dus bij de bewerking gebruik van chemische processen.
loodwitmakerij loodwit is een loodcarbonaat, gebruikt in witte verf.
aluin een soort sulfaat.
rattenkruid arsenicumverbinding.
plateelbakkerij plateel is een verzamelterm voor allerlei soort aardewerk, maar vooral voor (imitatie) Chinees porselein en Delfts blauw.
schansloper soort zware, afsluitende overjas.
| |
| |
| |
Staat der geleerdheid in Nederland en van de intelligentsia 16
Onder geleerdheid verstaat Van Woensel het soort kennis dat het bevoorrechte bezit is van ‘geleerden’ (hier vertaald met ‘intellectuelen’, A.H.): diegenen wier opleiding niet ten doel had zich praktische kennis (nodig voor een beroep) eigen te maken. Dat soort kennis verwierf men buiten de scholen om. De kennis van ‘geleerden’ was erop afgestemd de cultuur van verleden en heden te beheersen, te begrijpen en bespreekbaar te maken. Kennis van bijvoorbeeld Latijn en Frans was daartoe onmisbaar. Van Woensel lijkt ertoe geneigd een groot deel van de culturele productie van zijn tijdgenoten te beschouwen als ballast, nodeloze prietpraat. Volgens zijn nogal pragmatische Verlichting kan men een vraagteken plaatsen bij het nut van de intellectueel als zogeheten cultuurdrager. Van Woensel is daar zéér modern in. De titel van zijn stuk sluit trouwens aan bij de contemporaine gewoonte om analyses van en onderzoeken naar de stand van zaken in bijvoorbeeld landen en wetenschappen, in talloze verhandelingen en werken, een titel als ‘De Staat van...’ te geven; zoals zijn eigen ‘Staat der geleerdheid in Turkijen’ uit 1791. De lezer verwacht dus een kritische beschouwing.
entoilage, systeme, clinquant, marcassite, jargon verwante begrippen voor behang, opsmuk en gedoe, onzuivere ertsen, brabbeltaal; alles bijeen: zinloos geklets.
Arrenbergse boekencatalogus in 1773, en later opnieuw in 1788, deed de Rotterdamse boekhandelaar Reinier Arrenberg een poging, in zijn Naamregister van de bekendste en meest in gebruik zynde Nederduitsche boeken, de Nederlandse boekproductie te inventariseren. Hij liet overigens veel weg: romans, satires enzovoorts. Van Woensel beschikte, gezien zijn tekst, blijkbaar over de 1773-uitgave. Hij zou, daar hij op basis van Arrenberg berekent dat er tussen 1600 en 1772 8000 werken
| |
| |
verschenen waren, bijzonder geschrokken zijn van de nieuwste inzichten: dat alleen al in het tijdvak 1700-1800, ten minste 200 000 teksten in het Nederlandse taalgebied gedrukt zijn. Het zou zijn standpunt nog verscherpt hebben.
Dordrecht waarschijnlijk doelt Van Woensel op de beroemdste Dordrechtse synode, die van 1618-1619. Aangezien toen definitief de leer van de publieke gereformeerde kerk vastgesteld werd, was sindsdien de vrijheid van denken en spreken beperkt.
Vlissings genootschap hier en in de volgende passages spot Van Woensel met de Verlichtingsmanie om overal geleerde verenigingen op te richten. Drie daarvan worden onmiddellijk genoemd. In 1765 ontstond het Genoodschap ter bevordering van Nuttige Kunsten en Wetenschappen te Vlissingen (later, in 1769, genoemd: het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen). Dit genootschap schreef prijsvragen uit en liet regelmatig verhandelingen inleveren. Die werden gebundeld en gepubliceerd als Verhandelingen van het Zeeuws Genootschap. Te Amsterdam bestond vanaf 1774 een medisch genootschap, Servandis Civibus; daarvan verschenen de Handelingen tussen 1776 en 1792. Het Stolpiaans legaat verwijst naar een reeks Leidse prijsverhandelingen over de natuurlijke godsdienst, gefinancierd uit een schenking in 1753 door Jan Stolp aan de Leidse universiteit gedaan. Het zijn antwoorden op vragen over wat de natuurlijke rede kan zeggen over de natuur van God.
Hollandsche Maatschappij de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen was het eerste Nederlandse grote ‘geleerde’ genootschap. Het werd in 1752 in Haarlem opgericht. Doel was het bevorderen van alle kunsten en wetenschappen. Geleidelijk kwam het accent te liggen op de natuurwetenschappen. In 1777 werd vanuit deze kring de ‘Oekonomische Tak’ opgericht, waarin de economie van Nederland aandacht kreeg.
| |
| |
Maatschappij der Letterkunde in 1766 werd te Leiden de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde opgericht. Het doel was niet de beoefening, maar de wetenschappelijke bestudering van de Nederlandse taal en literatuur (inclusief de vaderlandse geschiedenis).
vijf universiteiten namelijk te Leiden, Utrecht, Groningen, Franeker en Harderwijk. De belangrijkste provincies wensten elk een eigen universiteit te hebben.
Genève deze stad had vóór 1792 een reputatie als centrum van kosmopolitisme en tolerantie, waar de vrije gedachte gewaardeerd werd. Rousseau beschouwde het als een eer ‘citoyen de Genève’ te zijn.
niet verzuurt predikanten zijn fortuinlijk, wegens hun recht op een pensioen en dus op rust.
Amurath Effendi het schrijverspseudoniem van Van Woensel, ‘Mijnheer Amurath’. Dit Turkse pseudoniem verschaft hem de mogelijkheid als een vreemde naar de Nederlandse samenleving te kijken.
in de zak steken men beloont niet, maar geeft slechts eerbewijzen.
zonder kracht, macht of heerlijkheid zonder echt talent (in de bijbel worden deze begrippen gebruikt wanneer de macht van God of de engelen in het geding is).
| |
Van de kinderteelt 26
Van Woensels verlichte bezwaren tegen het onbeperkt in de wereld brengen van kinderen (zoals op diverse gronden door de staat en de kerken gepropageerd), moeten mede gelezen worden in het licht van ontbreken van goede voorbehoedsmiddelen. Er waren slechts buitengewoon primitieve (en onhandige) condooms; vrouwen maakten gebruik van kruidenaftreksels (bij- | |
| |
voorbeeld van zevenboom) om een abortus op te wekken. Het aborteren was in die tijd levensgevaarlijk.
oud vuil van de gebruiken bij diverse volken om overbevolking tegen te gaan, zoals de gewoonte bij Chinezen de kinderen die hun tot last waren voor oud vuil op straat te werpen, verschijnt iets later een overzicht bij Thomas Malthus (1766-1834), in boek 1 van zijn An Essay on the Principle of Population (1798).
te smoren gebruik bij misschien de Hellenen. Deze praktijk werd ook verdedigd door Plato.
| |
De nationale opvoeding 30
Het denken over de (nationale) opvoeding was in de achttiende eeuw een rage. Het werd vooral bevorderd door particulieren of via genootschappen (zoals de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen). Bij de Bataafse revolutie van 1795 werd het ook een zaak van de moderne staat. Er kwam zelfs een minister (‘Agent’) van nationale opvoeding.
à enseigner... &c. de schrijver gebruikt Franse uitdrukkingen en benamingen, aangezien het bon ton was bij de opvoeding de moderne ideeën volgens Franse maatstaven na te volgen en die door Franstalige gouverneurs en gouvernantes (onderwijskundigen in particuliere dienst) te laten onderwijzen.
een land de Bataafse Republiek (Nederland).
instituteurs onderwijzers.
intendants de l'éducation onderwijsinspecteurs.
apotheker apothekers hadden in deze tijd het imago van semi-intellectueel (vergelijk de apotheker in Daalbergs Jan Perfect, 1817). Van Woensel, als echte ‘arts’, had het uiteraard niet op met deze amateurs die meenden alles te kunnen onderwijzen.
| |
| |
dominee B. misschien: Bernardus Bosch (1746-1803), ooit dominee te Diemen, in de tijd van dit stuk van de Lantaarn eerst secretaris van de Algemene Wijkvergaderingen te Amsterdam en in 1796 volksvertegenwoordiger. Deze patriot publiceerde veel opvoedkundige werken.
manteltjes en befjes de gebruikelijke kledij van dominees.
Letter-Oefenaars vermoedelijk verwijst de schrijver naar de geïrriteerde bespreker van de Lantaarn van 1792, in de Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen van 1792, 1e stuk, 531-532. Dit blad was in deze tijd het meest gelezen recensietijdschrift. Het werd geleid door de doopsgezinde broers Loosjes, ademde een verlichte atmosfeer, maar werd gaandeweg wat behoudender. De rauwe eigenzinnigheid van Van Woensel viel in deze kring geheel verkeerd. De bij Van Woensel voorkomende cursiveringen zijn trefwoorden genomen uit de uitgebreidere titel van de Letter-Oefeningen.
Arabische grillige, speelzieke: verwijst tevens naar Van Woensels ‘Turkse’ alter ego.
trafieken bedrijfssoorten.
keizerin van Rusland, Catharina ii, keizerin 1762-1796, verlicht vorstin, richtte in 1779 deze school op. In die tijd had men grote verwachtingen van het nut van toneel voor het opvoeden van de burgerij.
inkomsten uit colleges hoogleraren hadden een vast inkomen van de staat. Daarnaast betaalden de studenten een vast bedrag per college aan de betreffende hoogleraar; soms ook een bedrag voor dictaten en voor examens.
speldengeld toelage voor de vrouw, bij het huwelijk vastgesteld.
Hoogste School de Leidse universiteit.
dicterend in de vorm van een betoog dat letterlijk opgeschreven moet worden door de student.
Gaubius Hieronymus David Gaubius (1705-1780), hoogleraar medicijnen te Leiden, lijfarts van Willem v, behandelde deze stof als rector magnificus in zijn Feestrede bij het tweehon- | |
| |
derdjarig bestaan van de Leidse universiteit (1775).
crème fouettée slagroom.
Mozarts Handleiding bedoeld is waarschijnlijk Versuch einer gruendlichen Violinschule (1756) door Leopold Mozart (1719-1787), de vader van Wolfgang.
Lully Jean-Baptiste Lully (1632-1687), componist aan het hof van Lodewijk xiv.
curatoren universiteitsbestuurders.
brevis esto ‘Waar je het ook over hebt: wees kort!’: citaat uit de Ars poetica (vs. 335) van de Latijnse dichter Horatius (65-8 v. Chr.).
| |
Dat der mensen bestemming niet is redelijk te zijn 38
Het unieke van de mens, en juist datgene waardoor hij zich van de dieren onderscheidt, is zijn redelijkheid; dat is de algemene mening. Dat staat te bezien: want wanneer het erom gaat het voortbestaan van de mens te verzekeren, is een daad nodig die allesbehalve redelijk is. Onze dierlijkheid is dan buitengewoon nuttig!
Brugmans Sebald Justinus Brugmans (1763-1819), hoogleraar in een veelheid van vakken, achtereenvolgens te Franeker en te Leiden; groot onderzoeker.
Cromwell Oliver Cromwell (1599-1658), Engels leider van de puriteinen, bracht het Engelse koningshuis ten val en stichtte een republiek. Gezien de tegenstelling met Welcrom is het niet duidelijk of Van Woensel een ongunstig oordeel over hem heeft.
stoter een munt van weinig waarde. De naam van die munt is misschien zinvol binnen de seksuele context.
ph... misschien: phoe (niemendalletje) of: phlatus (scheet).
| |
| |
zonde van Eva volgens Genesis 3 moeten sinds de zondeval van het eerste mensenpaar alle vrouwen in pijn hun kinderen baren.
| |
West-Indische fragmenten 42
In deze brieffragmenten van Van Woensel zien we de belangstelling van de nieuwe, verlichte Europeaan voor geografie en klimaat van de kolonies, verhoudingen tussen de bewoners, gewoonten bij de slaven. Het is niet langer de zucht naar gewin die de blik op land en mens bepaalt.
Demarary en Berbice de toenmalige betekenis van ‘kolonie’ legt eerder de nadruk op volksplanting dan op wingewest. Wanneer Van Woensel over Surinamers spreekt, doelt hij op blanke kolonisten. Demarary en Berbice, gelegen aan de gelijknamige rivieren in het huidige Guyana, ten westen van Suriname, kwamen met Suriname zelf vanaf 1667 in Nederlands bezit. De bloei berustte op de plantagelandbouw, vooral van suiker, bedreven met de hulp van slaven. De handel vanuit en met de kolonies gebeurde volgens directieven uit de Republiek; daar zetelden ook de besturen van de verschillende kolonies (dat van Suriname: in Amsterdam). Van Woensel bezocht deze gebieden in 1794. In 1781-82 bezetten de Engelsen Demarary en Berbice; opnieuw in 1796.
kermistenten de Amsterdamse kermis begon in deze tijd altijd op 16 of 17 september (de dag na Sint-Lambert), en duurde twee à drie weken.
hoepelstokken de schrijver lijkt te denken aan de korte houten hoepelstokjes waarmee jongens een hoepel aandrijven. Die staan hier bemorst (met aanplakkende wieren) in het water.
Moskovië Rusland (door Van Woensel bereisd, zie nawoord).
| |
| |
chassinetten horren.
Westfaalse domheid de domheid van de landelijke Westfalers (vaak in Holland werkzaam als seizoenarbeiders) is in deze
eeuw een gemeenplaats.
padden hiermee schijnt bedoeld: kikkers. De naam padden voor kikkers komt ook voor bij Suriname-deskundigen als Hartsinck (zie drie noten verderop).
oom Tobias Uncle Toby, figuur uit Tristram Shandy (1760-1767) van Laurence Sterne (1713-1768). Uncle Toby is een gepensioneerd militair met onschuldige stokpaardjes.
mombieren vermoedelijk een zuur afscheidende soort insecten.
Hartsinck Jan Jacob Hartsinck (1716-1779), onder meer chartermeester van de Amsterdamse admiraliteit, met belangen in West-Indië. Hij schreef een Beschryving van Guyana, of de Wilde Kust [...] waarby komt eene verhandeling over den Aart en de Gewoonten der neger-slaaven.
malassie melasse (dikke stroopachtige suikerhoudende massa die bij de suikerbereiding overblijft zonder dat daar verder suiker uit verkregen kan worden).
agricola veteranus boer met lange ervaring.
jichtig jicht was indertijd een veel voorkomende kwaal.
Friderici: Jurriaan Friderici (geboorte- en sterfjaar onbekend) verbleef als officier al geruime tijd in Suriname. Vanaf juni 1790 was hij eerst plaatsvervangend gouverneur, vanaf augustus 1792 tot juli 1802 gouverneur-generaal.
cochenille scharlaken verfsoort (gewonnen uit een luis).
Historia Medica hier: medische geschiedenis in het algemeen.
contorale in een niet-huwelijkse relatie. Van Woensel noemt dit ook ironisch een conhangmatkale verhouding: samen in één hangmat.
boassi lepra. Het fenomeen van de melaatsheid in Suriname, zoals hier en in volgende alinea's door Van Woensel beschreven, werd ook al behandeld door de gewezen Surinaamse arts Godefredus Wilhelmus Schelling, die daarop in Utrecht in
| |
| |
1769 promoveerde (vertaald als: Verhandeling over de melaatsheid, Utrecht 1771). Hij zegt dat de gebruikelijke benaming elephantiasis voor de in Suriname boassi genoemde ziekte, ontstaan is door de overeenkomst van de huid van de lijders met die van de olifant. Blijkens zijn noot 9 heeft Van Woensel het proefschrift in het Latijn gelezen (waar Schelling inderdaad Schilling heet).
Neva rivier waaraan Petersburg ligt.
abt Raynal van deze Franse historicus (1713-1796) verscheen Précis de l'histoire philosophique & politique Des Etablissemens & du Commerce des Européens dans les deux Indes, Amsterdam 1782; overigens met een opdracht van dat werk door Van Woensel aan de advocaat-fiscaal van de Amsterdamse admiraliteit. Aldaar p. 276-283, 309-316 over lot en gewoonten van zwarten, en over Suriname.
salpouris eigenlijk: salempo(e)ris, een blauwe of witte katoenen stof.
quasi-paternosters snoeren met belletjes of anderszins, waarmee men het ritme kan onderstrepen.
menuetten en contradansen menuetten hebben een langzaam-vlug-langzaam ritme. Bij contradansen (van: country dances) stemmen verschillende dansers hun bewegingen op elkaar af.
| |
Over revoluties 58
Zoals een dokter ziekten observeert en analyseert, zo ontleedt de arts Van Woensel de ziekte in het Nederlandse politieke bestel: twintig jaar revolutiegezindheid (zie volgende noot). Revoluties hebben de neiging nooit uitgewoed te raken. Dat is mede het gevolg van het feit dat een zeker soort mensen belang heeft bij instabiliteit: zij leven van intriges en conflicten.
| |
| |
privileges tijdens de eerste patriotse periode (1780-1787) dacht men dat herstel van de kracht der burgerij gelegen was in het opnieuw effectueren van oude, soms middeleeuwse, incidentele overeenkomsten (privileges), waarbij bijvoorbeeld de burgerij, in de schutterijen, het recht had op bewapening (en dus macht). Men dacht nog niet in termen van het natuurlijk recht van de burger om invloed uit te oefenen op het bestuur (democratie). Vandaar dat de aristocratie (de regenten) zich een tijd lang met de burgerij kon verenigen, tégen hun oude vijand, de stadhouder. Pas vanaf medio 1787 dacht een groot deel van de patriotten ‘democratisch’. Toen zij bij de revolutie van 1795 aan de macht kwamen, had men drie jaar nodig om de nieuwe denkbeelden in een grondwet vast te leggen. Dat leidde nog in 1798 (het jaar waarin deze tekst verscheen) tot twee staatsgrepen, geïnspireerd door eerst radicale en daarna gematigde opvattingen over democratie en staatsvorm. De tijdgenoot vroeg zich dus terecht af of er ooit een einde kwam aan de veranderingen en revoluties.
Wijkvergaderingen - clubs alle hier genoemde vormen van politieke organisatie bestonden in 1798 werkelijk.
| |
Over voorbehoedmiddelen 63
Over alles kan men twisten. Zo ook over voorbehoedsmiddelen. Zijn ze een vrijbrief voor libertinisme? Voorkomen ze geslachtsziekte? Hoe weegt men zoiets tegen elkaar af?
zeer verdeeld volgens orthodox-katholiek standpunt zijn (of: worden) brood en wijn tijdens de eucharistie (de mis; de viering van het laatste avondmaal) echt lichaam en bloed van Christus (transsubstantiatie). Volgens protestants standpunt betekenen zij Christus (consubstantiatie).
ontdekking van Amerika de algemene overtuiging was dat syfi- | |
| |
lis en andere geslachtsziekten overgekomen waren uit Amerika.
neus lees: penis. Verkoudheid staat voor het ‘niezen’ daarvan, dus voor geslachtsziekte.
| |
Is mijn natie geschikt voor democratie? 65
De Nederlanders hebben nogal verschillende belangen. Zij zijn verschillend op het punt van religie, bezit, politieke overtuiging. Kan in een democratie (die nieuwe vorm van bestuur) daarom nog wel iets fatsoenlijks bereikt worden? Hoe doe je dat? Moet één partij de andere overheersen, moet men een poldermodel van eeuwig overleg bepleiten? Is democratie écht wel zo nuttig?
Luikse zolen mogelijk verwijzen de Engelse en Luikse schoeiselstukken naar het feit dat de voorgestelde nieuwe Nederlandse grondwet een lappendeken was van ongelijksoortige elementen: Engelse (min of meer democratische) en Luikse (dat is Franse, en daarom, althans op dit moment, meer autoritaire; Luik was sinds 1795 bij Frankrijk ingelijfd).
podagreuze jichtige.
grondvergaderingen kiesdistricten.
titel van patriot ‘patriot’ betekent ‘vaderlandslievend’. Daarmee worden andersgezinden impliciet niet vaderlandslievend, genoemd.
| |
De nakomelingschap begluurd 71
Alles lijkt eeuwig; maar alles verandert wel degelijk. Het katholicisme van de Middeleeuwen verdween. Nu is de bevoorrechte positie van de gereformeerde kerk afgeschaft. Ook de Oranjes
| |
| |
zijn er niet meer. Dat alles kan men bedenken, wanneer men in 1797 gaat stemmen, in de nieuwe democratie. Bijgedachte: blijft díé eigenlijk wel bestaan?
Hoogmogenden de Staten-Generaal.
Ex-Stadhouderes Wilhelmina (1751-1820), gemalin van stadhouder Willem v. Zij was een krachtige persoonlijkheid, met veel invloed op het landsbestuur. Door de patriotten werd zij afgeschilderd als een soort kenau; vandaar het azijnachtige, bittere, dat haar herinnering nagelaten heeft.
Grote Zaal de Ridderzaal van het Binnenhof. De eigenlijke Balzaal, eveneens in het Binnenhof, werd in 1796 vergaderzaal van de volksvertegenwoordigers. Van Woensel lijkt de twee te verwarren.
tegenwoordig priesterdom de dominees.
houten harnas preekstoel.
1550 de tijd waarin het ‘ketterse’ protestantisme nog moest vechten voor overleving.
| |
De lotgevallen van 't nieuwe zusterschap 73
De schrijver persifleert hier de toen gewone, ‘snikkende’ stijl van de vaderlandse politici, tevens in gebruik in de populaire aandoenlijke poëzie en in sentimentele romans. In die teksten worden emotie opwekkende begrippen (zoals: broederschap; vandaar hier: zusterschap) het publiek toegeworpen, zonder in degelijk syntactisch verband geplaatst te worden. De rondgestrooide leestekens horen bij deze retorische stijl. Met dit soort irrationeel geklets kan de latere geschiedschrijver niets beginnen, is de suggestie in de noot. In deze tekst vindt men de brokken waaruit zo'n tranenrijke speech is opgebouwd. Het zijn echter krokodillentranen: ‘Waren we maar nooit aan revoluties begonnen!’
| |
| |
Quos samen met perdre, vult en dementat zijn woorden uit een Latijns spreekwoord, dat in zijn geheel vertaald kan worden als: ‘Die Jupiter wil vernietigen, slaat hij eerst met blindheid’. Van Woensel wil zeggen dat onze democratische politici het Franse gevaar niet hebben willen zien.
| |
Historie van een Trojaans Paard 75
Deze onafgemaakt gebleven satirische fabel is op Sterniaanse wijze vormgegeven: het verhaal zit vol uitweidingen, digressies, tussenvoegsels en veranderingen van gezichtspunt. Toch vordert gaandeweg de verhaallijn. Het verhaal heeft tegelijkertijd de vorm van een klassiek heldenepos, zij het in de variant van een burlesk heldenepos. Daarin wordt lage materie ‘hoog’ behandeld. Hier is de held een paard.
Het thema van het Trojaanse paard is uiteraard ontleend aan de Ilias: daar weten de Hellenen door middel van dit onschuldig ogende beest uiteindelijk toch Troje te veroveren. Het paard van Van Woensel heeft hier en daar echter ook trekjes van het Beest uit de Apocalyps (zie commentaar). Uiteindelijk wordt gemikt op Frankrijk, dat, in 1795 binnengehaald als hulp en bondgenoot tegen een zogenaamde tiran, steeds inhaliger blijkt en de Nederlandse vrijheid bedreigt. De Bestianianen (Nederlanders) hebben zich in de luren laten leggen.
aanroeping bij een klassiek epos, bijvoorbeeld dat van Homeros over de strijd om Troje, behoort een invocatio, een aanroeping; meestal van de muze(n), die de schrijver moet(en) bijstaan. Die zanggodinnen volgen hier eveneens.
Lolgodinnen zanggodinnen; ‘lollen’ is zingen, meestal in ietwat benevelde staat. De schrijver behandelt hen dan ook niet zeer eerbiedig.
zulke beschermengelen hier wordt niet de hulp ingeroepen van
| |
| |
de klassieke helpers, maar van eigentijdse natuuronderzoekers, type Leeuwenhoek of Linnaeus, die elk beestje weten te ontleden, te classificeren en te catalogiseren. Zulke helpers passen goed in dit spot-heldendicht.
catalogus hier: naslagwerk voor levensvormen. Voorlopig heeft het verhaal dan ook de opbouw en volgorde van een wetenschappelijke inventarisatie: beschrijving, afkomst, eigenschappen, kenmerken.
zegt Voltaire Voltaire (1694-1778) is hier een quasi-autoriteit; de uitspraak (‘waarheid is voor de ware’) moet opgevat worden als vergelijkbaar met uitspraken als ‘de reine is alles rein’. Overigens komt verum enim vero letterlijk als uitdrukking voor op een aantal plaatsen bij de Romeinse redenaar Cicero.
genieën hier: geesten.
kameelpaard giraf (camelopardus).
geheel Europa overdekken verwijzing naar de Franse grootheidsmanie, en de oude en nieuwe Franse drang tot expansie; daarmee ook naar de identificering van het Trojaanse Paard met Frankrijk. Op dit moment, rond 1800, kan de lezer misschien denken aan Napoleon, maar binnen de verhaalsituatie, die begint met de stand van zaken vóór en rond 1795, is dat minder zinvol.
te bleken legt in deze tijd legt men het linnen buiten te bleek op grasvelden. Genève bezat buiten de eigenlijke stad slechts weinig grondgebied.
over de jas getrokken de door mij gekozen volgorde is verkeerd.
Ik heb - moeder misschien is Christus bedoeld: ‘Wie is mijn moeder, en wie zijn mijn broeders?’ (Mattheus 12:48).
pauw met een slang hoogmoed en pronkzucht, gepaard met achterbaksheid en giftige valsheid. Van Woensel schept hier een ‘mythologisch’ dier, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de basilisk (haan, slang en vleermuis tegelijk), of met die draak of slang die het Beest uit Openbaring is, de verstoorder van de van God gegeven orde.
| |
| |
S. Lehman tandarts Samuel Lehman (geboorte- en sterfjaar onbekend), uit de Jodenbreestraat te Amsterdam, adverteerde wekelijks in de Leidsche Courant. Vanaf 1798 bood hij aan op het Rembrandtplein kermisgangers van buiten Amsterdam van dienst te zijn.
vastleggen in papier de Franse verlichte, misschien zelfs tot revolutie oproepende denkbeelden werden via drukwerk over de wereld verspreid.
in Amerika kinine, indertijd het belangrijkste geneesmiddel tegen deze koorts, kwam uit Zuid-Amerika.
duivelsdrek asa foetida, hars van een Aziatische plant. De stank uit het achterste van het Paard verraadt achteraf zijn duivels karakter - vandaar dat het werkt als schrikmiddel, als bekering tegen de bedwelmende praatjes van de voorzijde.
trommelzucht een soort darmziekte (gassige opgezwollenheid van de maagstreek bij koeien en paarden). De schrijver zal mede deze ziekte gekozen hebben vanwege de in de naam opgesloten verwijzing naar rellen en revolutie.
Boek de bijbel.
Mancha Don Quichote.
ezel In Numeri 22 wordt de profeet Bileam door zijn ezel gemaand Gods wil uit te voeren.
Dionisius eerste bisschop van Parijs, aldaar rond 250 onthoofd. Het hier voorkomende wonderbaarlijke verhaal komt uit een zesde-eeuwse bron.
Bomare Jacques Christophe Valmont de Bomare (1731-1807) publiceerde een Dictionnaire raisonné d'histoire naturelle; de besproken slangenpassage vindt men in de Nederlandse vertaling (Algemeen en beredenerent woordenboek der natuurlyke historie, 1767-1769 dl. ii, 517).
Bestiania de Bataafse Republiek, Nederland (zie ook zes noten verderop).
Mithridates koning van Pontus (Klein-Azië) iii-63 v. Chr. Het gifverhaal is historisch juist.
| |
| |
een man niet duidelijk wie hiermee bedoeld wordt. Het is moeilijk te interpreteren wie en wat de schrijver in de gehele volgende passage op het oog heeft. Hij zegt dat een en ander honderd jaar eerder plaatsvond; maar hij lijkt toch (Franse?) revolutionaire personen en gebeurtenissen te behandelen.
houten paard zoals het oorspronkelijke Trojaanse paard uit de Ilias, een dood voorwerp.
leven bij lieten verwijzing naar de talloze regeringen en ministers die tijdens de eeuw en tijdens de revolutie onmachtig bleken de Franse staat en samenleving te leiden.
Grote Paard mogelijk ‘La Grande Nation’, in deze tijd de gebruikelijke benaming voor Frankrijk.
Bestiania gezien geografie, gewoonten en bestuursvorm kan Bestiania zonder meer gelijkgesteld worden met de Republiek (Nederland). Daarmee is de naam nog niet geheel duidelijk. Bestiania kan verwijzen naar verschillende zaken: beesten (de bewoners zijn agrariërs, geregeerd door een stalhouder), bestjes (opoes; de bewoners zijn in dit verhaal nogal truttig en zonder daadkracht) of naar de idee dat dit land ‘het beste’ land is (naar de eeuwige overtuiging der Nederlanders; en enigszins parallel lopend met de achttiende-eeuwse idee dat deze wereld de beste van alle mogelijke werelden is).
Ambidubius Willem v, stadhouder 1766-1795. Zijn naam verwijst allereerst naar zijn aarzelende (tweeslachtige, dubieuze, talmende) optreden tijdens zijn bestuur; tevens naar het dubbele en dubieuze, als het ware amfibische karakter van zijn ambt: een stadhouder had allerlei bevoegdheden waardoor hij de mogelijkheid had op te treden als een monarch, anderzijds was hij legaal niet meer dan de ‘eerste dienaar’ van de werkelijke soevereinen, de Staten-Generaal. Hij was dus enerzijds vorst (daarom is zijn kostuum half geborduurd), anderzijds bediende (lakei, in livrei). Die positie blijkt hier uit de overdwarse kleding die Van Woensel Ambidubius laat dragen (zoals ook bij weeskinderen gebruikelijk was; de banen
| |
| |
van hun kleding gaven vaak de stadskleuren aan). De verweesde Ambidubius is dus doorkluchtig, nauwelijks doorluchtig, en ziet eruit als een hofnar. Voor het thema van de gespletenheid en het ‘dubbele’ in de politieke prentkunst van deze dagen, zie A. van den Berg, ‘Een hervormde hervormd. Verticale tweedeling op spotprenten in de patriottentijd’ (in: Th.S.M. van der Zee e.a., 1787. De Nederlandse revolutie? Amsterdam, 1988, 193-205).
magnaten regenten, leden van de Staten. Later in dit fragment ook genoemd ‘potentaten’. In patriottenjargon zijn dit ‘aristocraten’.
zeewinden de Oranjes waren door huwelijken verbonden met het Engelse koningshuis en steunden doorgaans Engeland of werden van daaruit ondersteund.
veilige bewaarplaats de stadhouder, als dienaar van de Staten en de Republiek, zou degene moeten zijn die de vrijheden en voorrechten van de ingezetenen moest verdedigen.
J.C. Jezus Christus.
Buffon Georges Louis Leclerc graaf de Buffon (1707-1788) publiceerde vanaf 1749 zijn Histoire naturelle in 36 delen: de eerste moderne encyclopedie der natuurwetenschappen. De hondensoorten zijn in de Nederlandse vertaling, De algemeene en byzondere Natuurlyke historie, 1773-1785, te vinden in dl. iii-3, 36-58, en viii, 95-98.
keeshonden kezen, bijnaam voor patriotten, de politieke partij bestaande uit een mengeling (althans tot 1787) van ‘aristocraten’ en ‘democraten’, die in het algemeen antistadhoudersgezind was. Zie ook het Nawoord.
het document het is niet geheel duidelijk op welk document, of op welke aantasting door de stadhouder van de rechten, gedoeld wordt. Het meest waarschijnlijk is dat de passage betrekking heeft op de stampij in de jaren '80 rond het ontdekken van het bestaan van de ‘Akte van Consulentschap’ (1766). In dit document had Willem v zijn adviseur, de her- | |
| |
tog van Brunswijk, beloofd dat die over zijn adviezen uitsluitend aan Willem verantwoording schuldig was. Dit werd door de tegenpartij beschouwd als een zich onttrekken aan de verantwoordingsplicht jegens de Staten-Generaal.
dronken maakte de rijkdom in Nederland vóór 1795 leidde tot brooddronkenheid, tot ‘luxe’ politieke partijstrijd.
onbehoorlijk veel rook de beschreven apocalyptische situatie lijkt betrekking te hebben op Frankrijk vóór de Revolutie van 1789, tijdens het monarchale bewind. Het land wordt kaalgevreten door drie groepen: hoge en lage adel en clerus (zwarte vliegen). In deze fabel is niet duidelijk wat de functie is van bijvoorbeeld de schoorsteenvegers en het dichtmetselen. Ook het later beschreven gedruis blijft onverklaard: Frans gepraat en geruzie?
inzakt hij knielt en slaat aan het bidden.
Priestley Joseph Priestley (1733-1804), Engels scheikundige, specialist in gassen; tevens aanhanger van de Franse revolutie.
Lavoisier Antoine Laurent de Lavoisier (1743-1794), Frans scheikundige, beroemd als analysator van de bestanddelen van de lucht. Hij stierf onder de guillotine.
Montgolfier Étienne de Montgolfier (1745-1799) steeg in 1783, samen met zijn broer, op in een ballon gevuld met een gas lichter dan lucht.
arriveren al vóór 1787 proberen de patriotten zich voortdurend te verzekeren van de hulp van Frankrijk, tegen de stadhouders- en Engelsgezinden. Frankrijk kwam echter niet te hulp toen bij de Pruisische inval (1787) de patriotten de nederlaag leden.
Trojaanse Paard in dit geval schijnt het meer betrekking te hebben op een soort politieke veranderingszucht, eigen aan revolutionairen.
veranderde na de revolutie verandert in Frankrijk de houding ten aanzien van de patriotten (overigens mede een gevolg
| |
| |
van de aandrang door hun gevluchte partijgenoten binnen Frankrijk). Op 1 februari 1793 verklaart Frankrijk de oorlog aan de stadhouder. Dat leidt ertoe, dat in januari 1795 Franse troepen, gesteund door een korps patriotten, over de bevroren rivieren Nederland binnentrekken. Overal grijpen de patriotten de macht en Ambidubius / Willem v vlucht (zie paragraaf Jeremiade).
parfum zie voorgaande noot. De oorlogsverklaring gaat gepaard met de nodige propagandistische oproepen zich van de ‘tirannie’ te bevrijden.
Mannen-broeders! de hele brief is een staaltje van het broederschap propagerende revolutionaire retorische jargon. Een vergelijkbare oproep tot opstand wordt gevonden in het pamflet van de Franse generaal Dumouriez, toen die in 1793 het Hollands Diep naderde.
geTromp en geRuiter de schrijver valt de zijns inziens voze patriotse retoriek aan. Daarin wordt teruggegrepen op de oude vaderlandsliefde, vrijheidszin en weerbaarheid van de ‘Bataven’ en de voorouders uit vooral de zeventiende eeuw. De beroemde zeventiende-eeuwse admiraals Cornelis Tromp (1629-1691) en Michiel de Ruyter (1607-1676) worden als het ware politieke heiligen in dit patriotse nationale visioen, juist omdat in deze jaren de nieuwe oorlog met de Engelsen, bijvoorbeeld de zeeslag bij Kamperduin in 1797, verloren wordt. Maar de economische en militaire kracht van de Republiek is in de achttiende eeuw, en zeker sinds twintig jaar (de vierde Engelse oorlog, 1780-1784), zodanig verminderd dat realisme geboden is. De Bataafse Republiek moet dus geen gehoor geven aan de eisen tot oorlogsinspanning van haar zogenaamde revolutionaire bondgenoot, Frankrijk. Dat Trojaanse Paard zoekt slechts eigen voordeel.
catechiseerscholen wijkvergaderingen en democratische clubs.
breed water in december 1794 bevriezen onverwacht de grote rivieren. Franse troepen, gesteund door een korps patriotten,
| |
| |
kunnen daarom vanuit de reeds veroverde Generaliteitslanden Nederland binnentrekken.
Hyperborische spraak taal van de Hyperboreeërs, mythologisch volk in het ijzige noorden.
D.T. deze onopgeloste initialen duiden vermoedelijk de Republiek aan. Het onderwerp van het sprookje blijft duister.
joyeuse entrée oftewel ‘blyde incomste’: al in de Middeleeuwen de benaming voor de plechtige ontvangst van de nieuwe soeverein in stad of provincie, waarbij tevens de rechten en plichten van beide partijen vastgelegd worden. Het ironische is dat het Paard geen legitieme soevereiniteit bezit, hoewel het zich wel gedraagt als soeverein; en de rechten en plichten worden nogal eenzijdig geregeld. Zie ook afbeelding 12 en de aantekening daarbij.
ondernemingen verschillende plaatsen in Horatius komen in aanmerking als bron van deze opmerking.
Keukenmeid de Volmaakte Hollandsche Keuken-Meid (1746) was een vaak herdrukt kookboek.
sjabrak dekkleed. De gehele passage verwijst naar de berooide kleding en uitrusting van de binnenkomende Franse militairen.
quarrépruik oudmodisch soort staatsiepruik, slechts door autoriteiten gedragen bij plechtige gelegenheden. De nieuwe democratische machthebbers blijken door het dragen van zo'n pruik toch veel weg te hebben van de oude ‘aristocraten’. Belangrijker is dat zij hierdoor aangeven in de rechten van de oude soevereinen te treden. Wanneer het Paard om een dergelijke pruik vraagt, eist het dus in werkelijkheid de macht op.
Articles Convenus afgesproken punten (verdrag). Hier en in het volgende ironiseert Van Woensel het Haags verdrag van 16 mei 1795, waarbij Frankrijk en de Republiek een of- en defensief verbond sloten, en Frankrijk de zelfstandigheid van de nieuwe Bataafse Republiek erkende. De Republiek verloor
| |
| |
echter delen van haar grondgebied en betaalde Frankrijk honderd miljoen gulden als ‘schadeloosstelling en vergoeding’. Ook moest zij beloven 25000 man Franse troepen te voeden en te kleden.
Uilenstein fictieve plaats, wijzend op (waan)wijsheid.
eerste palfrenier een van de Nederlandse onderhandelaars met Frankrijk, de voorzitter van de nieuwe Staten-Generaal, Pieter Paulus (1754-1796). Een beloning of onkostenvergoeding in de vorm zoals die in de tekst genoemd wordt, is in die tijd vrij gebruikelijk.
degelijke schuldbekentenissen de zogenaamde assignaten, die de Nederlanders moesten accepteren. Die werden door Frankrijk niet gedekt en werden steeds minder waard.
karsaai gekeperd laken, in dit geval bestemd voor legerkleding. De pantoffels zijn militair schoeisel.
onderlip zie afbeelding 13: het portret van Cornelis Zip.
vierde dag de volgende passage slaat op de in een eerdere noot genoemde verplichting een bepaald aantal Franse militairen van schoeisel enzovoorts te voorzien. Tot ontzetting van de Nederlanders werd dat aantal militairen regelmatig vervangen; de Fransen eisten dat ook die militairen van alles voorzien moesten worden, volgens verdrag.
geelzucht goudzucht. Het verarmde Frankrijk eiste bij het Haags verdrag (zie eerdere noot) geld van de rijke Republiek.
kolder inderdaad een hersenziekte, juist bij paarden en runderen.
| |
Over de echtscheidingen 108
Rond 1795 was echtscheiden nog zeer moeilijk en werd een echtscheiding door de kerken tegengewerkt. De wereldlijke autoriteiten stonden in speciale gevallen van overspel en kwaadwillige verlating echtscheiding toe; maar bijvoorbeeld in de pro- | |
| |
vincie Holland was de rechtbank dan toch verplicht het advies van de theologische faculteit te Leiden in te winnen.
priestermeute de schrijver doelt op alle soorten geestelijke gezagsdragers, in alle tijden, bij alle gezindten. Zij beroven het individu van zijn vrijheid en verantwoordelijkheid.
Toen de mens... de schrijver volgt verderop min of meer de verlichte theorieën over het contrat social van de Franse schrijver Jean-Jacques Rousseau (1712-1778): ooit stonden de verzamelde individuen om pragmatische redenen een deel van hun rechten af aan de gemeenschap (de staat), in ruil voor bescherming. De staat (de leiders, de kerk) heeft echter geleidelijk de neiging zich te beschouwen als hogere entiteit, en het individu te behandelen als van geen waarde. Echtscheiding behoort echter tot de onvervreemdbare rechten van het individu: staat noch kerk hebben zich daarmee te bemoeien.
nabobs Indische potentaten.
sacramentachtige sacramenten zijn door Christus ingesteld en hebben een duidelijke bijbelse fundering. Indien het huwelijk een sacrament is, is het daarmee onherroepelijk geworden. Het huwelijk is overigens geen sacrament bij de reformatorische kerken.
| |
Narede 112
Dit stukje uit de Lantaarn van 1800 heeft enigszins de functie van parodie op de gebruikelijke gewichtige voorredes.
Fielding de Engelse toneel- en romanschrijver Henry Fielding (1707-1754) schrijft in zijn History of Tom Jones, a Foundling (1749): ‘I can with less pains write one of the books of this history, than the prefatory chapter to each of them’ (bk. xvi, hfdst. 1: ‘Of prologues’).
| |
| |
Grootste Man op 9 november 1799 nam Napoleon de macht in Frankrijk in handen.
Houbraken Arnold Houbraken (1660-1719) schreef De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (1718-1721); de passage over Rembrandt en de uitspraak van Rembrandt: dl. i, 269.
|
|