De Lantaarn voor 1801
(1801)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina t.o. 1]
| |
Gelijk de wakkere Haan tot kraaijen is geneegen,
Zo laat u, jonge Jeugd, tot onderwijs beweegen
| |
[pagina 1]
| |
Ieder huishouden zijn eige apteek Ga naar voetnoot(*)‘Tweedens wil ik haastelijk doorloopen de heete of haastige ziektens, en uitvorschen de baaten, die de Lijders daar tegen uit hun huishouden trekken mogen.’ Zeker verbeeldde ik mij, dit schrijvende, zeer methodiek te zijn. Maar waar was mijn hoofd? waar waren mijne zinnen? - Juist niet in Nova Zemla, maar in de hoofdstad van Moscoviën. Nu gelieve de goede Lezer te weten, dat in dit overgroot keizerrijk eene meenigte punten gevonden worden, waaruit men cirkels van een omtrek van hondert mijlen zou mogen trekken, zonder in dien omtrek een Artz, Woud-Artz, Kruidmenger of Vroedmeester te kunnen vinden. Verstooken van alle hulp van buiten, is 't Wijsselijk, in dergelijke (niet hiergelijke) verleegenheid die van binnen te zoeken. Het Publiek gelieve zich te vergenoe- | |
[pagina 2]
| |
gen met deeze verschoning: Wie is ten allen uure wijs! - Een kleine anecdote zal hier juist ter snêe komen. Voor eenige maanden pas gezeeten, in 't N.H. Kossijhuis, vol van nieuwsgierigheid, in een ogenblik, waarin belangrijke gebeurtenissen elkander volgden als een stortregen, de Haarlemsche Courant zo op 't moment in de hand genomen hebbende, komt mij de Burger N. op zij schieten met ‘Dr.! Een woordje’ - Wat is 'er van uw dienst? - Hierop volgde eene zeer langdradige historie van ziekten en ongemakken, die beslooten wierdt met een ‘wat moet ik 'er in doen?’ - Mijne gemelijkheid, over het teleurstellen mijne nieuwsgierigheid, verbergende achter het masker eener schijnbaare oplettendheid, had ik beslooten, geduurende zijne lange Jeremiade, hem zijne indiscretie in te peeperen, en antwoordde hem: ‘Ik weet u een zeer goeden raad te geeven.’ Geperst om dien te openbaaren, zeide ik: Mijn vrind! de raad dien ik u te geeven heb is deeze: neem een Doctor, en betaal hem rijkelijk; en deze raad zal u van een dubbel nut zijn. Voor eerst zult gij de hulp van uwen Artz hooger waardeeren, om dat zij u geld kost; en ten anderen zult gij door 't geld de opmerkzaamheid en ijver van uwen Doctor scherpen. | |
[pagina 3]
| |
(Ik kan deeze geleengenheid onmogelijk laaten voorbij gaan, om mijne medebroeders alhier op 't ernstigste afteraaden, in Kofsijhuizen, Collegiën, op eenige publieke gezelschappen, te treden in consultatiën, veel weiniger 'er ruimschoots in te zijn, aldaar raad te geeven, die om niet gegeeven, ook niet geächt wordt; de raadvragers, die u in een ogenblik van uitspanninge komen verveelen, kort aftewijzen naar uwe woningen, ook in 't geheel niet mild te zijn, in aldaar uittestallen veel medicinaale geleerdheid, die kwalijk begreepen en kwalijk overgebragt, uw mond doet schijnen een trechter van ongerijmdheid, of uw hoofd den zetel van verwaandheid.) Ik trek alzo mijne woorden, die strekken tot motto van dit artikel, weder in den hals, en raade mijne vrienden, liever dan te sluimeren op 't bedrieglijk oorkussen van huisselijke hulpe, in haastige ziekten, (waarin 't is schielijk 'er op of 'er onder, of 't geen ook al niet appetijtelijk is, die mishandelt u storten in langwijlige ziektens, die, zo ze u niet sleepen in 't graf, u zeker sleepen in verdriet) ik raade, herzeg ik, mijne vrienden, en zelfs mijne vijanden, in haastige ziektens haastig te zijn met het inroepen van de hulpe van een doctor, of bij onstentigheid van dien, ten platten lande, zijnen plaatsvervanger. Ik wil | |
[pagina 4]
| |
zelfs hier van niet uitgezondert hebben die geenen, die door 't leezen van Tissot, Buchan Ga naar voetnoot(*) en zoortgelijke boeken, hunne harssens verwandelt hebbende als in eene zoort van medicinaale luizenmarkt, zich vetbeelden al diepe inzichten in de geneeskunde te bezitten, en 'er niet weinig vaarts oploopcn, zelfs de zulken raade en bezweer ik, in hun nood, interoepen dien geen, van wien men recht heeft, (ratione officii) verligtinge te wachten, liever dan te boeten voor hunne verwaandheid; en mij, die belangeloos spreek, te gelooven, dat ook een heel sober Artz altoos 'er nog iets meer van weet, dan zulke halfbakken, geparlevinkte, neuswijze boek-doctoren: wijl de geneeskonst niet enkel eene weetenschap, maar eene konst is; dat is, niet enkel door leezen, ook van goede werken, maar door hebbelijkheid en praktijk verkreegen word. (Ook moet ik mijne medebroeders hier een tweeden raad geeven: namelijk als zij met zulke zoort van zieken, die eens aan den tempel der medicijnen ge.... hebben, te doen hebben, in Gods naam! met hen nooit of nimmer te treeden in eenige medicinaale conferentiën, tenzij zij goedvinden zich moedwillig eene | |
[pagina 5]
| |
Waereld van gemartel en getob te bereiden, en de zulke aftewijzen met: dat een Medicus wel komt om den Lijder, zo mogelijk, te geneezen, maar niet om hem de geneeskunde te leeren.) De reeden nu, waarom ik van mijn voorneemen voorn., dat is, van de gedagten, om zich in haastige ziektens eene hulp te zoeken in zijn eigen huishouden, afzie, is deeze, dat misschien de helft deezer ziektens, behoorende tot de klasse der onsteekings ziektens, en vallende doorgaans in gestellen, rijk in rijk bloed, als een eerste en hoofd-middel vordert het lancet, het geen ik in goede goweeten niet durve betrouwen aan ongewijde handen. In plaatze alzo van te slaapen op het bedriegelijk vertrouwen van ‘'t zal wel schikken, braaf drinken en doorwaazemen,’ enz. zeg ik nog eens, dat zij hulpe zoeken, daar, waar zij mogen verwachten die te vinden; dat is, dat zij beleefdelijk laaten verzoeken den Doctor spoedig bij hen te komen, (want of schoon zij ook zeer goed betaalen, is het loon altoos beneeden den dienst. - Daar 'er geene evenreedigheid is tusschen een stuk geld en 't leeven of de gezondheid. en 'er dus een saldo over blijft, enkel te vereffenen, door beleefdheid) in 't administreeren van welken raad aan mijne landslieden, niemand mij beschuldigen zal van | |
[pagina 6]
| |
overtollige moeite genomen te hebben; over al het welke, en nog iets anders, ik mij voorbehoude, weër en wind dienende, t'eeniger tijd mijne welspreekendheid uittestallen. |
|