De Lantaarn voor 1798
(1798)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina t.o. 173]
| |
[pagina 173]
| |
XXXIV. Van de Diabolocratie.‘Ende zij dreeven eenen duijvel uijt, ende zij scheepten tien duijzend duijvelen in.’ En gij Bato's kroost - een weinigje room, iets meer tapte melk, veel vergoorde hui - 'k wil niet van u scheiden, zonder u goeden dag gezegd te hebben. Openhartig hebbe ik met u gehandeld; maar mijne stem zal zijn, als die eens roependen in de woestijne. Ten besluite wil ik u afschilderen uw toekomstig lot, de oogst van 't geen gij gaat zaaijen. Houding, teekening, fatzoenelijkheid in uwe democratie te brengen, is iets, waar na u 't hoofd niet staat. Alzo zal binnen een half douzijn jaaren uwe Vrijheid en Gelijkheid u brengen tot eene regeering, zamengesteld niet uit de bloem, maar uit het kaf der natieGa naar voetnoot(†). Spoedig gaat zij vallen in ongepaste, onbekwame, ontrouwe handen. De Staat uitgemergeld door eene reeks van fouten in 't bestier! Ons land een Paradijs voor jan-rap; | |
[pagina 174]
| |
de Hel voor 't fatzoenlijke! Zijn schatkist toebetrouwd aan arme en berooide Thesauriers! De staat inwendig onherstelbaar bedorven! uitwendig 't voorwerp van de algemeene verachting! En dit is enkel de helft van uw nakend ongeluk. 't Volk nog niet te vreeden de regeering gebragt te hebben in de laagere klasse der ingezeetenen, eene Volks regeering Ontaard te hebben in eene Gemeenen Volks-regeering, niet te vreeden het bestier der publieke zaak gebragt te hebben in de handen der lievelingen onder zijne gelijken, zal een bestendig inzicht, bestendig de hand in de regeering willen hebben, zal zelve willen regeeren. Ziedaar de regeeringloosheid ons erfdeel, 't afschuwelijkste van alle erfdeelen! een boêl, waarin niemand zal willen deelen, dan die niets te verliezen heeft. Alles wat aanzienelijk, wat ordentlijk is, zal van u vlieden; en deeze voorheen zo benijde Republiek zal 't voorwerp van 't medelijden en het afschuwen der natiën worden! En, zij die, jaloers van 't aanzien van hun vaderland, voor achttien jaaren zuchtten over de abuisen van 't oude gouvernement (in welke klasse ik gedwongen ben mij te rangschikken) zullen berouw hebben hunne klagten niet te hebben gesmoord; en de eerlijke luiden onder de sloopers van dat gouvernement zullen bloozen over hunne mislukte onderneeming! 't Geen God verhoede! |
|