De Lantaarn voor 1798
(1798)–Pieter van Woensel– Auteursrechtvrij
[pagina t.o. 1]
| |
Gelijk de Wakkere Haan tot Kraijen is genegen,
Zo laat u, Jonge Jeugd, tot Onderwijs bewegen. | |
[pagina 1]
| |
Welke hulpe tegen krankheeden levert een wel ingericht huishouden op?Wijle Servandis civibus , bekrooninger gedagtenisse (want bekroonen was haar zaak, haare eenige zaak) gaf voor ettelijke jaaren op, eene zoortgelijke vraage, in andere woorden vervat, min uitgestrekt in hulpmiddelen: want dezelve bepaalde zich, naar mijn geheugen, alleen tot kelder en keuken. Ik hebbe, bij mijne weinige lectuur, deeze prijsverhandeling of prijsverhandelingen nimmer geleezen, zelfs toen ik niet voorneemens was 'er iets over optestellen. Ook zoude ik liefst noch heden mijne denkwijze vrij houden, zo 't anderzints hier in Sneeuwendal, op een afstand van vier honderd mijlen van mijn Vaderland, mij mogelijk was, mijne voorgangers (van wier lauwerkroon ik zelfs niet 't dorste blaadje wil afknijpen) in dit vak raad te pleegen. Bui- | |
[pagina 2]
| |
ten de geleegeneheid zijnde van te copiëeren, moet deeze Memorie alzo een meer oorspronkelijk aanzien verkrijgen: 't geen, was 't ook alleen door de nieuwheid, veeltijds genade, zomtijds goedkeurig wint. Hoe oordeelkundig en geleerd, ook deeze stof door mijne voorgangers mag behandeld zijn, haar huishoudelijk, algemeen nut ontheft mij van de nood eener verdeediging, waarom ik dezelve een andermaal voorneeme. De artikelen te vinden in een wel ingericht huishouden zijn, blijkens hondert Catalogi van huisraad en inboedel, zo meenigvuldig als verscheiden, en dus van eene zeer moeijelijke classificatie. Eenige vindt men, beide in apteeken en keuken of kelder, anderen enkel in één van drie. In hoope op de goedkeuringe mijner Lezers, gaa ik dit onhandelbaar onderwerp op de volgende manier aangrijpen. Eerst is 't voorneemen voetstoots, eene algemeene mediçinaale revue te houden over alle of de meeste artikelen, te vinden in een wel ingericht huishouden. Twedens wil ik haastelijk doorloopen de heete of haastige ziektens, en uitvorschen de baaten die de lijders daar tegen uit hun huishouden trekken mogen. Laatstelijk zal ik de sleepende ziektens en wat daartegen troostelijks een huishouding aanbiedt, in ogenschijn neemen. | |
[pagina 3]
| |
Van 't Bed.'t Eerste middel, waarna men in de ziektens omziet, en welk alle andere artzenijën pleegt vooraftegaan, is 't bed. 't Instinct en de reeden rechtvaardigen deeze voorkeuze. Zie de kranken, gelijk de zogeling de handen uitstrekt na de borst, reikhalzen na zijn bed, in 't oogenblik als 't vermaakt of verfrischt wordt: in hoe gemaklijke leuning stoel hij anders ook gezeeten zij! Van alle de stellingen welke 't menschelijk lichaam neemen kan, is 'er geene, waarin deszelfs deelen meer bevrijd zijn, het eene te draagen de zwaarte of last van 't andere, dan die, waarin 't te bed legt. Zet den kranken in de allergemaklijkste armstoel, de hals moet toch immers 't hoofd, de schouwders den hals, 't onderlijf de zwaarte van 't bovenlijf, enz. voor een groot deel dragen. Geleegen draagt 't bed deezen last, en geeft het lichaam rust. Zo als voor een gezond mensch hairen matrassen beter meubelen zijn, dan veeren-bedden, alzo verdienen veerenbedden voor der zieken legersteê verre den voorrang. Hunne zagtheid behoedt het gevoelig lichaam der zieken voor alle onaangenaame drukkingen. Dan de groote mediçinasle kragt van dit zie- | |
[pagina 4]
| |
ken-meubel, bestaat in de warmte en vogtigheid: twee middelen den lijdende van groot soulaas. De warmte ontspant op den langen duur veele krampachtige zamensnoeringen der vaten, (die veele ziektens vergezellen) en herstelt, de eenparige gelijkheid in den omloop der vochten. De vezelen door de warmte ontspannen, geeven de zweetgaten geleegenheid zich te openen, en een aanmerkelijk deel der ziektestoffe uittewerpen. De ontspannen vezelen maken de ontlastingen door stoelgangen of 't water gemaklijk, en zetten de deuren van alle zijden open, waaruit de stoflijke oorzaak der ziektens kan uittrekken. De vezelen door de warmte gebragt tot, of even beneeden die spanninge, welke de gezondheid vordert, brengen geene hindernisse meer aan de natuurlijke werkzaamheeden van 't dierlijk lichaam, (actiones naturales) gedoogen, dat de misschien toegesnoerde uitloos-buizen (emunctoria) ontlaaten. De vogtigheid, als eene heilzaam dauw over de oppervlakte der huid verspreid, brengt ook 't haare toe, tot de weekmaking der hard gespannen vezelen, tot het openhouden der zweetgaten. Laat iemand, bij wien de maag en eerste wegen in den volmaaksten welstand zijn, eene koude vatten, belemmerd worden in zijne doorwazeminge, weldra zullen de tong, de reuk des adems, de verlooren eetlust getuigen de ongesteldheid van dit, in 't diergelijk huishouden | |
[pagina 5]
| |
allerbelangrijkst meubel, ter koking der spijzen, enz. Maakt hier uit op de aangeleegenheid van 't bed, wiens warmte de doorwazeming herstelt. De advocaaten der heerschappij van harzen- en zenuw-gestel, als de hoofdveer der ziektens, zullen dit meubel zijnen lof niet ontzeggen; in zo verre de rust, welke 't bed bevordert, best geschikt is, om de onstuimige beweegingen der zenuwen te bezadigen, en 't geheele dierelijk huishouden in zijn ordinaire plooi te herstellen. Naauwkeurige waarneemers hebben opgemerkt, dat de omloop des bloeds sneller loopt, om een 1/8 1/6 1/4 deel, in lijders, die gezeeten zijn, (hoe gemaklijk ook de leuningstoel zij,) dan in de zulken welke te bed leggen. Zie A. de Haen, Ratio Medendi p. XII. bladz. 492. Hieruit laat zich opmaaken, hoe veel 't bed, door zijne richtinge, toebrenge, ter vermindering van de koortze. Schoon de warmte, als hebbende de kragt van te ontspannen, verzwakke, en dus de oorzaak dier ziektens, welke uit zwakheid geboren worden, vermeerdere, is zij dikmaals 't geschiktste middel, om de toevallen voor 't ogenblik te stillen. De lof, dien ik een zagte, warm, gemaklijke leger-steê toezwaai, ten troost der lijdenden, verdient 't zelve zo goed als in alle ziektens; doch zijne geneezende kragt strekt zich bijzonder uit, over de zulken, welke te wijten | |
[pagina 6]
| |
zijn aan eene belemmerde uitwazeming, hoedanig 3/4 den der gewoonlijke krankheeden, bij haar eerste verschijning, in mijn Vaderland zijn. Het Bed is de beste artzenij in verkoudheeden met koortzen. De geneezing der Rhumatismen wordt 'er door gemaklijk gemaakt, zo als men de zelve hiermede smooren kan, in hunne geboorte. De in dit euvel ervaaren lijder, voelt 'er de voorlopers van. Wat belet hem het lijdende deel te stooven, rondsöm in een kussentie, met heet gemaakte zemelen of zand aangevult, het te brengen en te houden in een bad van zweet, en alzo het lijdende deel van de scherpe stoffen, die het prikkelen, te ontlasten? Wat zou hem hinderen in die zo onlijdelijke scheele hoofdpijnen (hemicrania, migraines) tot 't zelve middel zijne toevlucht te neemen? Ik beloof hem soulaas, zo als ik 't hem belooven durve, van 't zelve middel, in die zo ontzettende krampkolijken, waarin 't opium zelve, die groote pijnstiller der lijdenden, onvermogend is ons uit de verleegenheid te helpen: om nu niet te gewaagen de voordeelen van 't bed, in alle loopen en kolijken. De rijkheid der stoffen, welke ik noch te behandelen hebbe, verbiedt mij alle de voordeelen van een warm, gemaklijk bed, veêrtje voor veêrtje uittepluizen, doch zal mij niet weêrhouden noch een en ander 'er bijtevoegen. Gelijk 't bed de uitwazeming bevordert, alzo | |
[pagina 7]
| |
wordt 't weldra als eene spons, doorweekt van ziekte-stoffen. De zulken, wier huishouden zulks gedoogt, zullen weldoen, ieder dag het bed te doen veranderen, en 't afgeloste te doen uitluchten en droogen. Daar ook in den gezondsten mensch, (en hoe veel meer is dit 't geval niet met zieken, door alle deuren en vengsters 't bederf uitwaassemende?) de gezondheid onderhouden wordt door uit de huid uittewerpen de stoffen, derzelve hinderlijk; daar 't bed als eene spons is, die deeze uitwazemingen indrinkt, dewelke ten nadeele der gezondheid door de inslurpende huid-vaatjes wederom ingezoogen worden, laat 't zich aanzien dat dit luchten van de bedden ter zuiveringe ongenoegzaam is. Zou men ze niet kunnen maaken, in de form van een zak, openbaar aan eene zijde om de uitgestorte veêren van tijd tot tijd aan de open lucht te kunnen blootstellen, zuiveren en droogen? Daar een derde, en meer dan een derde deel, mijner Landgenooten verscheide bedden hebben, is deeze praktijk van een omslag zo gering, als zijn voordeel groot is. 't Zelve in acht te neemen met lakens, enz. is gemaklijker; en dat men der kranken-bed niet verschoont, ten zij 't versche linnen kurk-droog zij, weet een kind. Zou men de lakens ook met voordeel kunnen doen zwavelen, in ziektens, gebooren uit eene rotte ontbinding der vochten? Zou men de dames met zenuw-ziektens en | |
[pagina 8]
| |
vapeurs behebt, ook kunnen baat bezorgen, door haar van bedden te voorzien, aangevuld met welriekende, antihysterieke zaaken, of dezelve daarmede te doorrooken? In ziektens, zo als die van de huid, welke door zweeten moeten hersteld worden, kan men door middel van een munnik of bed-pan de lijdenden, die zich in dat geval best geheel naakt uitkleedt, met behulp van de waassem van warm water, een zweet-bad bezorgen. In eenigzints ernstige ziektens, is de slapeloosheid een zo gemeen als afmattend toeval. Dat men de lijdenden, was 't ook enigzints in spijt hunner tegenwerpingen, uit 't bed neeme, hen zo lang maar eenigzints mooglijk, tot afmattinge toe, doe opzitten, 't bed intusschen luchte en de veêren in eene nieuwe plooi zette; en de vermoeijenisse, de frischheid, de zagtheid van 't bed mogen hen doen insluimeren. 'Er is in de Republiek een aantal lieden, die, zonder 't men hun aan neus of wangen kan aanzien (misschien kan men 't aan hunne afneemende vlugheid van geest bemerken) dagelijks iets meer dan ééne fles wijn orberen. De zulken durv' ik met toetrouwen een dik, warm, veêrenbed, met dikke, wolle, katoene dekens, aanraaden, waarin de bevorderde doorwazeming hen of voor aanvallen van jicht behoeden, of die aanvallen ligter zal doen zijn. | |
[pagina 9]
| |
Van 't Water.'Er is zedert niet wel vijftig jaaren een stortreegen eener zonderlinge geleerdheid over de geneeskunde gevallen. Even als zwaare plasreegens de veld-vruchten ter neêr slaan en vernielen, alzo heeft deeze zonderlinge geleerdheid geärbeid om de leere der voorgangers ter neêr te vellen, de welke, zo zij noch leefden, gevaar liepen van hunne na-neeven in 't dolhuis te worden opgeslooten: zo wijs zijn die na-neeven geworden! Men meende voorheen, dat wanneer iemand krank was, zijne vochten, die, zo verre weg, 't grootste deel des ligchaams uitmaaken, afgeweeken waren van die menging, welke zij voor de gezondheid nodig hadden, en handelde overeenkomstig die meening: dan zedert hebben wij principaal van zekeren Schotzen professor geleerd, dat de oorzaak der ziektens in de beroering des huishoudens der harssens, in de desorders der vital en moving powers, in atoniae en spasmi te zoeken isGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 10]
| |
Ik voor mijn aandeel kan mij onmogelijk met deeze overvliegende, onnatuurlijke wijsheid bevreedigen; en zal altoos, zonder nochtans een letterlijk aankleever van eenige preçiese verdeeling of rangschikking der ontaarting in de vochten te zijn, blijven gelooven, dat wanneer iemand ziek legt, zijne sappen ongezond zijn; dat 't doorgaans de ongesteldheid der vochten is, welke harssens- en zenuw-gestel zieklijk aandoet; en niet de ongeregeltheid der leevenskragten, welke de vochten doet ontaarden. Te beweeren, dat in een kranken de vochten zo gezond zijn, als in een welgestelden, is zo veel als te beweeren, dat de huizen op Marken en Vlooijenburg zo rein zijn, als die in de bogt van de Heerengragt. Hinkende aan deeze mijne ouderwetsheid, kan ik 't water niet met stilzwijgen voorbijgaan. Mag men 't ligchaam eens kranken vergelijken bij de woning eens mossigen bewooners, om welke te reinigen de beslendige vraag is water, water, zo kan men daaruit de heilzaame kragt deezer vloeistoffe voor een zieken opmaaken. Door 't water alleen verdunt men 't bloed, 't geen in ontsteekings-ziektens te dik, te lijmerig is; 't water zich mengende met scherpgewor- | |
[pagina 11]
| |
den sappen, verdrijft derzelver scherpte, even als men eene fles sterkwater verslapt door 't bijgieten van een ton waters. Water in ongewoonen overvloed gedronken, spoelt maag en darmen uit, gelijk men een rioel reinigt met 'er een emmer water door te laaten loopen. Water, warm gedronken, maakt de te sterk gespannen vezelen week, ontbindt de krampen, en alzo alle plaatzelijke ophoopingen (plethorae locales) weggenomen hebbende, herstelt 't den gelijken, zagten omloop der vochten. 't Is water, welke hoofdzakelijk de groote hitte in ontsteekingsziektens, zo als de koortze, dat is, eene overhaaste beweeging in 't bloed, kan doen bedaaren. Als eene wooning recht onrein is, loopt enkel water over de smeerigheid, als over een gloeijenden steen weg, en neemt de morsigheid niet af. Zo wil ook 't water alleen meer of min doen in 't ligchaam der zieken. Men kan zich de handen even zo goed rein wasschen een stuk broods in 't wasch-water doende, als een stuk zeeps. Men heeft alzo wijsselijk 't gebruik ingevoerd der zieken drinkwater op brood, garst, haver enz., aftekooken, het met de sappen van diverse vruchten als aalbeziën, bramboozen, kersen, aardbeziën, of in den winter met derzelver gelijën, in alle wel ingerichte huishoudens te vinden, zo om derzelver seepachtige eigenschappen, om derzelver koorts-gal-ver- | |
[pagina 12]
| |
beterende kragten, en ook om den smaak te vermengen. Op deeze wijze wordt 't water als een vegetable zeep-sap, welke zich in 't binnendste der bedorvene vochten dringende, zich daarmede door en door vermengende, ze deels verbetert, deels door de gewoone uitwerpingen (excretiones) den ziekenhuize uitboent. Het koude water versterkt de verzwakte maag, herstelt den verlooren eetlust. In gestellen, wier vezelen te slap, wier bloed te dun, wier omloop van 't zelve te traag, wier leevenskragten te luttel zijn, is 't uitwendig gebruik van 't koude water een overheerlijk versterkend middel: bijzonderlijk wanneer men deeze zwakke zukkels, uit 't koude bad gekomen, wel afgedroogd, met eene niet al te zagte wolle lap, 't gansche ligchaam, bovenäl de ruggegraat, ter versterking van 't zenuwgestel, eenigen tijd wrijft; want deeze wrijving brengt ter opwekking der stervende leevenskragten ongelooflijk veel bij. Dan zoortgelijke geneesmiddelen hebben dit aan zich, dat, om baat te bezorgen, zij wel zes weeken onafgebrooken vervolgd moeten worden. Men heeft, 'k meen in America, een stortreegenbad (shower) uitgevonden. 't Is als een kuip met een dubbele bodem, de onderste van de welken als een zeef met zeer veele gaatjes doorboort is. Men trekt de prop uit de bovenste bodem, en zet zich onder deezen stort-reegen. 'Er zijn 'er die be we eren, dat de val deezer dikke droppels | |
[pagina 13]
| |
eene bijzondere kragt heeft, om de verslapte vezelen de behoorlijke spanning weder te geeven. Om de versterkende kragt des waters aantezetten, behoeft men in 't zelve alleen een gloeijend ijzer twee- driemaalen te blusschen. Als men dit water met een sterk astrekzel van thee mengt, moet dit mengzel eene zwarte kleur aanneemen. Doch te sterk bezwangerd met ijzerdeelen, geeft het walgingen; in welk geval men 't zelve met ordinair water verdunnen kan. Meisjes bleek van verwe, slap van vezelen, en kwijnende van gestel (bij ons chloroticae) die omtrent de vijf- of zestien jaaren het uitblijvend tijdstip der huuwbaarheid wenschten te verhaasten, zullen mij voor 't gebruik van dit ijzerwater bedanken: maar al wederom, 't werkt op geen bof, als eene purgatie. Dat zuiver water de kragt zou bezitten om 't lood in gooten of reegen-bakken optelossen, en dus zich in een vergif te verwandelen, komt mij weinig waarschijnelijk voor. Evenwel daar verscheide niet waterige, of heterogene deelen zich met 't zelve kunnen vermengen, en daardoor aan de oplossing van 't lood de geboorte geeven, zal 't niet onberaaden zijn, wanneer meer inwoners van één zelve huishouden zich beklaagen over kolijkpijnen, het water te laaten onderzoeken. Voor 't overige mogen lieden, welke de potten van achteren schuuren, zich niet beklaagen over de moeite een paar maalen in 't jaar gooten en reegen-bakken te doen reinigen. | |
[pagina 14]
| |
Van de Coffij en Thee.Ik beöogde in deeze Memorie aan de hand te geeven den bijstand, dien een wel ingericht huishouden tegen krankheeden aanbiedt, niet zo zeer de levensregelen ter bewaaring der gezondheid. Vergun mij, Lezers! een ogenblik van mijn bestek aftegaan, uit hoofde der algemeenheid beide deezer dranken; ook wijl men in ziektens 'er eenig gebruik van maaken kan; ook wijl 't water derzelver voornaame ingrediënt is. Koffij zeer sterk gedronken, van ieder lood, of noch meer, één kopje, is een drank van kragtige eigenschappen. Voor perzoonen van een zwak, aandoenlijk zenuwgestel, voor vrouwen met vapeurs gekweld is dezelve hoogst nadeelig, doende het zenuwgestel zeer heftig aan, veroorzaakende in tedere menschen trillingen en beevingen. Bij allen heeft de koffij eene levendig- eene slaapeloosmaakende kragt, vermeerderende de hitte, den omloop des bloeds aanzettende. De koffij vermeerdert de gal, en kan eene artzenij worden, wanneer de spijsverteering uit gebrek daaraan kwijnt. 'Er is eene zoort van loslijvigheid of buikloop, | |
[pagina 15]
| |
welken menschen, die van water en lucht veranderen, ondervinden. Deezen heeft een kop zeer sterke koffij, heet gedronken, zonder room of melk, meenigmaal geholpen. 'Er zijn 'er, die beweeren, dat deeze zelve drank zonder room of melk, vermengd met een derde citroen-sap, een koorts-verdrijvend middel is. In lieden van een gezond, sterk gestel, wier mond aan tafel nimmer stil staat, ofschoon zij weinig spreeken, is een kop sterke koffij een middel, welk de spijsverteering bevordert. - Deeze zijn de voornaamste hoedanigheeden van deezen drank, gelijk die gedronken wordt door menschen, zo als men voor 1795. sprak, van fatzoen. Bij die klasse der stedelingen, welke onder den burgerstand behooren, bij de schamele gemeente, bij de niet lezers van dit Lantaarntje, bij onze boeren en landlieden, draagt en kétel koffij 'er den naam van. Eén lood misschién op zes-en-dertig koppen water! Zij, welke zo kaarig hiermede zijn, zondigen zelden in ruimschotigheid van 't aanwenden der andere middelen, ter verrijkinge des dierlijken leevens. Wijl nu 't noodlot hen bestemt beeft, om ettelijke maalen 's daags eenige kopjes vocht inteslurpen, zal 'er altoos noch eenige, meer levendigmakende kragt in de koffijketel, boven de trekpot steeken. Onder de werkende klasse deezer menschen, heb ik niet kunnen waarneemen, dat | |
[pagina 16]
| |
hun zenuw-gestel 'er zeer door verzwakte, of dat hun temperament zo doorslaande tot het galachtige of cholerische overhelde. De thee is van eene zeer onverschillige hoedanigheid. Koud dit aftrekzel gedronken, zal de thee, zo als wij Nederlanders, niet zo als de Engelschen die drinken, of koud water gedronken, niet veel verschillen. Zo de thee nadeelig is, schaadt die uit hoofde der warmte van 't aftrekzel: 't warm water dit over zich hebende, dat 't de vezelen, de maag uitsteekend verslapt, de gal en die schei-vochten, welke der spijsverteering behulpzaam zijn, verdunnen, den eetlust wegneemen, en de groote theedrinkers doen uitzien als wandelende lijken: ten zij dit drinken gebeezigt wordt als een correctief van geestrijke dranken, in overmaat genuttigd. Zo de zieken trek hebben tot een kop thee, mag men hun ze toedienen tegen de koortzige dorstigheid. Voor tedere gestellen, tot uitdrooging geneegen, is de groene of Hijzant thee veel nadeeliger dan de thee Boei, om dat zij dor en droog maakt, ook enigzints verhit. | |
[pagina 17]
| |
Van 't Brood.Dit artiekel, wat aangaat zijne arzenijachtige hoedanigheid, is zo arm, als 't rijk is in zijne voedende eigenschap. Geroosterd brood, in de dranken geweekt, geeft dezelven, zo men zegt, eene samentrekkende kragt, dienstig in loslijvigheid en loopen. Even zulk brood, of een brood warm uit de oven, doordronken met sterke wijnen en specerijen, warm op de bloote maag gelegd, houdt de leevenslamp, op 't tipje van uitgaan, noch een wijl aan 't vlammen. 't Brood met melk vermengd levert ter weeken rijpmaaking van gezwellen uitwendig eene goede pap. Hier schiet mij iets te binnen van een uitneemend nut, van eenen dienst, welken niets anders uit keuken, kelder, thuin of aptheek kan evenaaren! Men vindt hier en elders eene meenigte van menschen, hoofdzakelijk der zulken die pro rato meer drinken, bijzonder wijn enz. dan zij eeten, en die eeuwig klaagen over de slijm. Daar deeze klagten niet ongegrond zijn, daar de slijm de maag-sappen enz. de gal verstompt, oordeel hoe hun graagte tot eeten kwijnende weezen moeten. Te vergeefsch door- | |
[pagina 18]
| |
loopen zij alle de potjes en flesjes der apteekers; hunne maag en darmen blijven in spijt, zelfs der Geoffraea, immer verslijmd. 't Is de bakkerij, die hen zal geneezen. Dat deeze lijders en lijderessen 's morgens ontwaakende, noch niets gedronken hebbende, een keukenbeschuit droog opëeten, en daarna een paar uur weinigstens blijven zonder 'er iets op te drinken; zij zullen na verloop van een paar weerken, zich een ander mensch voelen. De beschuit, zo goed als droog in maag en darmen gekomen, werkt mechanisch, wordt eene meenigte wiggen, zich drijvende tusschen die taaije slijmen, slurpt ze ook daarna in, en trekt dikwerf in eene zichtbaare klomp ter achter-deur uit. De drooge beschuit schuurt maag en darmen, als grof zand eene roestige plaat. Van veel ligter verdouwing is beschuit dan brood. Men kan van dezelve gestooten, met water tot room of geleij gekookt, met oude Rhijnwijnen en eenige specerijen een kostje gereed maaken, bekwaam om den 3/4 dooden aan de praat te houden. | |
Van de Melk.Bijaldien hoog-bejaarde lieden, die dreigen te sterven den natuurlijken dood, de stijfwordingder | |
[pagina 19]
| |
vezelen, de massief-wording (oppilatio) der kleinste vaatjes, dagelijks een bad gebruikten van warme melk, zouden zij 't leeven mogelijk noch iets langer aan den gang houden. Die alle de voedende kragten der melk willen nuttigen, behoorden die door een trechter in een glaaze vat te ontvangen, en 't zelve met eene glaaze stop wel te sluiten, voor dat zij koud wordt. Dat de melk, koud wordende in een open emmer of pot, veele fijne, voedende eigenschappen verlieze, is kennelijk. De onmiddelijk zooging sterkt kragtiger dan diezelve melk koud uit een pot gedronken. Wanneer maag of darmen geknaagd worden door eenige prikkeling, wordt 't overvloedig drinken van de natuurlijk warme melk met vrucht aanbevoolen. Haare pijnstillende kragt vermindert de smerten der kolijken, waartoe ook oplegzels of warme melk-pappen (doch die altoos warm gehouden moeten worden: opdat zij niet schaaden) dienstig zijn. In teeringachtige menschen, wier bedurven longen de menging en gelijkmaaking (assimilatio) der chijl verhindert, wier gestellen deeze voornaame werking tot de voeding hinderen, en die op de ligtsmogelijke manier gevoed moeten worden, wordt de melk, ofschoon dit schuldeloos vocht ook zijne vijanden hebbe, doorgaans aangepreezen. In een wel ingericht huishouden ontmoet | |
[pagina 20]
| |
men nu zeldzaamer een porcelein-kast dan een barometer. De ingewanden van die buis door wrijving met versche reuzel tot eene pomade gewreeven, en eene koe (arm schuldeloos schepzel!) ingewreeven, geeven eene mediçinaale melk, de beste artzenij voor de zulken, die zwak van gestel, kinderen onder anderen, kwik-middelen behoeven. En was 't geöorloofd aan mijn huishouden een koestal te bouwen, zou ik de zulken, welke verzweeringen in de long hebben, de warme, balsamieke lucht dier stallen, als eene zalf, welke met de inädeming bestendig op de gewonde plaats gebragt wordt, met 't grootste vertrouwen durven aanraaden. 'Er zijn 'er die beweeren, dat een warm voeten been-bad van melk, genomen bij of wat voor 't uitkomen der pokjes in de kinderen, dezelve groot en schaarsch maakt, en de pokjes van de edele deelen verre afbrengt. De kinderen ettelijke dagen voor de uitbottinge in warme melk geheel te baaden, kan, de melk de huid uitneemend zagt en week maakende, niet dan heilzaam zijn. Eene der onaangenaamste (pijnen van allerlei zoort uitgezonderd) kwellingen, die gezonden, half gezonden, en zieken afmatten, is die slapeloosheid, gebooren uit eene ligte ophooping van bloed naar 't hoofd, uit eene kleine ontsteeking der harsen-vliezen, of uit eene te sterke inwendige beweeging, eene te heftige wrijving | |
[pagina 21]
| |
der bloed-deelen onder elkander. Zo niet in deeze drie gevallen, dat zeer zeker in 't laatste geval de karnmelk dienstig en een schuldeloos middel (hoedanig 't opium niet altijd is) zij, om kalmte en rust te geeven, weet ik bij ondervinding. De Oosterlingen weeten dit insgelijks; zij zijn 'er zo groote voorstanders van, dat zij de karnmelk uitlekken, droogen in de gedaante van puimsteen. Wanneer zij op de reize geene versche karnmelk kunnen bekomen, wrijven zij deeze brokken met water, en maaken 'er op nieuws karnmelk van; even gelijk wij van bouillon-tabletten vleesch-nat maaken. Wanneer men uit de room 't olieachtige deel, de boter gescheiden heeft, blijft de karnmelk na. Ter onderhouding der gezondheid, ter voorkoming van scheurbuik, ter in orderhouding van 't gal-huishouden, zo als in de geneezing van gal- en rot-koortzen, ter bekoeling in heete koortzen, is deeze drank, genoomen in reeden der spijsverteerende kragten van de maag, een middel, waarby geen ander te vergelijken is. Ik kan nu geene ontaarting der vochten uitdenken, waarin de karnmelk niet met voordeel zij te gebruiken, ten zij in kinderen, ziek aan 't zuur. | |
[pagina 22]
| |
Digressie over de Baden.Ik ken eene oude dame, welke geene pillen kan inneemen, ten zij ze verguld zijn. Meer dan eens heb ik reeds getamboert op de heilzaamheid der Baden, tot versterking der gezondheid, ter heeling van ziektens. Mij dunkt ik sprak tegen doovenGa naar voetnoot(*). Nu zal ik van de Baden, als een artiekel eener aangenaame weelde spreeken. Misschien zal men mij hooren. Onze huizen, in den zomer wat warm, in den winter wat glazenkasserig, wat koel, wat tochtig, wat rookerig, zijn toch niet geheel ontbloot van 't geen 't leeven kan veraangenaamen. Maar baden .... ze zijn noch verre te zoeken. Gereedlijk staa ik toe, dat 't invoeren van lijnwaat (oudtijds droeg men enkel wolle of boomwolle klederen, die zich bezwaarlijk laaten wasschen) de baden, als een artiekel van reinheid, min nodig maakt. Misschien zal men 'er bijvoegen, dat de nauwbehuisdheid hier (in Amsterdam) geen plaatzen voor een badkamer | |
[pagina 23]
| |
overlaat. Maar op onze buiten-plaatzen is toch genoeg ruimte. Niemand is 'er, ten minste is 'er niemand onder mijne lezers, wien in de zomerhitte eene wandeling en hemd en huid met zweet en stoffe doordrongen hebbende, niet eens den wellust smaakte der verschooning of verversching van linnen. Men gevoelt zich een ander, een nieuw mensch. Zo nu 't bad deezen wellust vertiendubbelde? Ik wenschte mijne natie, zo maltentig in 't schrobben der straaten (die toch ô rampspoed! - geene keuren kunnen beveiligen tegen de bevuilingen der honden en paerden) nu en dan een mikroskoopig oog. Zij zouden zien, dat bij ook den reinsten mensch, die ieder dag van 't jaar een schoon hemd aandoet, hoedaanig bij ons 'er van de honderd pas één is, de huid als met een vernis van onreinheid bedekt is, welk 't raadzaam is eenmaal 's weeks afteschraapen. Ik ken vier zoorten van baden en drie bij ondervinding. 't Eerste, 't welk zich 't gemaklijkste voordoet is dat van 't koude water. De koude deezer vloeistoffe herstelt den verslapten toon der vezelen, drukt door zijne zwaarte de oppervlakte des ligchaams, lokt de ontlasting uit der overtollige waterachtige deelen en verrijkt het bloed. De werking van 't koude water moet gelijkmaatig over de geheele oppervlakte des | |
[pagina 24]
| |
ligchaams zijn. Bij luiden die met hunne kapzels veele viezevazerijen hebben, is 't gebruiklijk 't hoofd met een mutz van gewascht linnen digt te bedekken. Dezulken mogten hun opschik wel eens betaalen met zwaare hoofdpijnen of met eene beroerte. Schoon 't koude water-bad zijn eigen wellust heeft, is 't niet te loochenen, dat deszelfs vooorsmaak voor de eerste maalen zeer onaangenaam is, dat 't eene poginge kost te overwinnen de rillingen en schokken, welke 't koude water bij de eerste proeven verwekt. Dan wanneer zij nu gekomen zijn uit 't bad, wanneer zij nu afgewaschen, afgedroogd, afgeveegd zijn, laaten zij spreeken, en ontkennen de ongewoone aangenaame aandoeningen, de wellustige warmte, die men eenigen tijd daarna ontwaart. Ik ken een man, dien juist niet piep-jong meer zich in den huwelijken staat begeeven hebbenden, de twee eerste jaaren van den echt kroosteloos waren. Men raadde hem zich des morgens vroeg in 't koud water te baaden, en daarna zich weder te bed te begeeven. Alzo (denkenlijk alzo) zag hij zich vader eener talrijke familie. 't Koude water-bad gelijkt de sterke artzenijen, die men gebruikt met behoedzaamheid. Ligt aandoenlijke menschen moeten zich trapwijze aan de koude van 't water gewennen, en des te korter in 't water blijven, naarmaate de koude grooter is. Het ogenblik van verhit- | |
[pagina 25]
| |
ting en zweeten is geenzints dat van 't koud water-bad. Ga naar voetnoot(*) In de warme baden gebruikt men de voor- | |
[pagina 26]
| |
zorge trapswijze de hitte te vermeerderen; dezelve voorzorg is dienstig en doenlijk met 't koude water. De menschen zijn veeltijds een hoop kinderen. Deezen, liever dan één oogenblik den walglijken smaak der artzenijen in den mond te hebben, willen eer duizend ogenblikken lijden; en 't kon gebeuren, dat de wellustige aandoeningen, welke het koude bad uitwerkt, niet overwinnen de schrik voor zijne rillingen. De warme baden, vrij van dit onaangenaame, waren en zijn daarom bijzonder 't voorwerp der weelde en wellust van veele natiën, om welker | |
[pagina 27]
| |
gebruik te veraangenaamen zij noch kosten, noch overleg spaarden, noch spaaren. Alles wat bouw-beeldhouw- en schilderkunst kunnen bijdraagen tot derzelver verfraaijing is daar in te vinden. De fraaiste zoorten van marmer, op 't schoonste uitgehouwen, worden hier toe bestemd. Zo dit geld-verkwisten heet, is deeze verkwisting verstandiger, nuttiger dan die der voorvaderlijke porcelein - kassen, van bloemen van kabinetjes schilderijën. Zo ik mijne lezers ging verhaalen, dat bij de oude Romeinen het Badhuis een Paleis was, bestaande uit eene geheele reije van kamers, mogten zij schrikken voor de kosten. Deezen behoeven de welgezeeten Hollanders, niet afteschrikken. Een bekwaam Badhuis, zelfs netjes, hegt gebouwd kost weiniger, dan de meeste koepels bij de buiten - plaatzen, die, daar 't woonhuis doorgaans ruim genoeg is, alleen het zouteloos plaisier geeven, om de voorbijgangers, rijders en varers te begluuren. 't Zijn niet den kosten, die hen afschrikken; 't is dat zij geen begrip hebben van 't aangenaame, het heilzaame, eens warmen Bads. Luiden, leevende onder omstanden, welke hen stellen buiten de noodzakelijkheid, om de injuriën der natuur doortestaan, buiten de noodwendigheid om zich 't lichaam te harden, kunnen veilig deeze baden eens 's weeks gebruiken. Luiden welke met zinkings- of jichtpijnen gekweld zijn, zullen 'er een krachtig | |
[pagina 28]
| |
behoedmiddel in vinden. 't Werkzaame deel des menschdoms is weinig of niet behebt met het voet-euvel. Deszelfs martelaaren zijn in de geleegenheid zich de gemakken des leevens te gunnen, en den raad te volgen die hun aanbeveelt, meenigmaal een warm voetbad te gebruiken, met oogmerk de voeten vrij te houden van eelt; wiens incrustatie de uitwaazeming deezer deelen keert, en tot ophooping van scherpe vochten aanleiding geest. Daar 7/8 sten der ziektens hier te lande in den aanvang te wijten zijn aan eene belette doorwaazeming, zal het warme bad deeze ziektens ongelooflijk ligter en korter maaken: want bij de warme baden is 't gebruiklijk, wanneer nu 't ligchaam doorwarm en zijn oppervlakte klam of vochtig is, dat een bediende een lap grof, hard wollengoed, bij manier van een schaaf, over 't ligchaam schuurt: en alzo ziet men van de huid als krullen van onreinheid afrollen. 't Is den onervaaren slecht te doen bezeffen, hoe ligt, luchtig en verkwikt men zich daarna bevindtGa naar voetnoot(*). Wijl ik gekomen ben aan 't stuk der baden, haast ik mij te spreeken van de hals-breekende damp - baden der Muskovieten. Verbeeld u een groote zaal, aan wiens eene zijde eene rei ban- | |
[pagina 29]
| |
ken, de een boven de ander. Aan eene andere zijde een groote oven, zeer heet gestookt. Vervolgens neemt men 'er 't vuur uit, en werpt 'er geduurig water in, 't geen 'er onmiddelijk bij wijze van eene wolk van brandende damp uitvliegt, en door de geheele zaal eene voor ons ondragelijke hitte verspreidt, die des te grooter wordt, naarmate men meer na de hoogte komt. In deeze zaalen zitten nu de eerbaare Muskovieters en Muskovieterinnen in puris of in inpuris naturalibus, vader, moeder, broeder, zuster, neeven, nichten, bekenden en onbekenden, en kwispelen zich 't ligchaam, ('t geen ten laatste hierdoor en door de hitte de verwe van een gekookte kreeft aanneemt) met een kwast van dunne telgen van de berkenboom, waaraan de bladeren noch vast zijn. Ik giste de hitte in deeze zaalen te zijn van 36 graade op de schaal van Reaumur . Wanneer zij nu hier zo lang gezeeten hebben, als nodig is, om zich te wasschen en hun hoofd van 't veelvoetig gezelschap, 't geen zich behaagt de hairen der Russen te bevolken, te ontdoen. (Let nu op 't halsbreekende!) begeeven zij zich uit deeze gloeijende hitte, met dit half gaar gekookte ligchaam, te midden eener gestrenge winterkoude, de schaal van Reaumur ook twintig en meer graaden beneeden 't vriespunkt teekenende, in de open lucht, en als of dit niet genoeg was, storten zij zich eenige emmers | |
[pagina 30]
| |
koud water over 't hoofd. Daarna zich afgedroogd hebbende, haasten zij zich boven op de oven te komen, alwaar zij als in eene pan gebakken leggen te verstinken. Welk nut dergelijke luchtsprongen onder 't Muskoviesche gemeen hebben, bekenne ik niet te weeten. 't Is onder onze landslieden eene algemeene gewoonte, hunne wooningen in 't voorjaar van de vliering tot in de kelder, om te haalen en schoon te maaken. De gewoonte om alsdan ook hunne lichaamen een doorgaande veeg te geeven, is niet zo algemeen, schoon die lichaamen niet minder vorderen deeze voorzorgen. De meesten zien op, tegen het omslagtige eener voorjaars - kuur, den doctor, den apteeker en de nieuwjaars - reekeningen! Wanneer in de lente de beesten in de wei komen, werkt het jonge gras op haar als een laxeermiddel, werpt de opgehoopte onreinheid uit, vernieuwt de massa hunner vochten. De weij of hui, eene altoos gezonde drank, wordt op dat tijdstip best geschikt, tot eene voorjaars-kuur. De weij, 't overblijfzel, gelijk men weet, van de melk, na de scheiding van boter en kaas, is eene vegetable zeepsap, die een paar weeken flessenwijze gedronken, onze vochten zo gezond maakt, als zij kunnen worden. De wei verdient in gal- en heete koortzen, onze aanbeveeling; de maag verteert dezelve ligter dan de karnmelk. | |
[pagina 31]
| |
Van de Wijnen.Ik hield een huishouden voor zeer kwalijk ingericht, waarin men geene wijn - kelder, en eene wel gemeubileerde wijnkelder kon ontmoeten. 't Woord wijn is 'er een van zeer uitgestrekte beteekenisse. Het gegiste druiven - sap aan de Moesel, den Rhijn, de Garonne, de Taag, in 't Koningrijk van Valenciën, op Constantia, enz. 't heet alles wijn: maar welk onderscheid! De wijnen, om van de eene niet te veel, van de anderen niet te weinig te zeggen, vorderen eene verdeeling. De phijsico - moreele vooren nadeelen van 't wijn - drinken wel opgewogen zijnde, mag men over allen dit vonnis uitspreeken, dat vader Noach beter gedaan hadt, zijn geheim voor zich te houden. Onder de wijnen, aangezien als eene artzenij, verdient de Rhijn - wijn de eerste plaatze; omdat van die ziektens, voor welke de wijnen een geneesmiddel zijn, de zulken het meeste voorkomen, welke deeze wijn vorderen. In kwaatäartige Vlek-, Rot-, Gal - koortzen, is deeze wijn, naarmate de heftigheid der koortzen, en de instortende leevenskragten, met meer of min water vermengd, een middel, welk de koortze matigt, de hitte koelt, 't bederf tegengaat, het vonkje des leevens aan den gang | |
[pagina 32]
| |
houdt. 'Er wordt noch in 't huishouden, noch in de apteeken eenig ander middel gevonden, welk alle deeze braave hoedanigheeden in zich veréénigt, zo als oude Rhijn - wijn. Wanneer 't eenige tijd zwaare aansteekende ziektens de bevolkinge afmaaijen, is een goed glas wijn, en een glas goede wijn een zo kragtig als aangenaam voorbehoedmiddel. Voor hoog bejaarden, uitgeputten, 7/8 ste dooden zijn warme, balsamieke wijnen, lepelswijze ingenoomen, als een scheutje olie in de lamp des leevens, welke ieder ogenblik dreigt uittegaan. Specerijën daarin getrokken bevorderen deeze kragt. Oporto - en dito wijnen, welke eene zamentrekkenden kragt hebben, terwijl zij bevrijd zijn van allen zuur, de darmen prikkelend, worden ter stilling der buikloopen met vrucht gegeeven. En mag ik, al wederom van mijn bestek een duimbreed afwijken, - zo merke ik op, dat de leevenstijd, het temperament, het saisoen nu aan deeze, nu aan geene wijnen den voorrang toespreeken. In 't algemeen verarmen zuurachtige wijnen, welke weinigen geest hebben, onze gestellen. Tusschen de gemeene Moesel- en Rhijn - wijnen, zeer nadeelig voor graveeligen, voor podagristen en tusschen de heete, olieachtige wijnen uit de zuidelijke oorden van Europa, houdt de Bourgogne - wijn den middelweg, die ik voor | |
[pagina 33]
| |
gezonde lieden aanzie, als den gezondsten drank, onder de wijnen. In den zomer zijn ordinaire, Moesel- en Rhijn - wijnen, meer verkiesbaar dan in den winter; derzelver gebruik is den bloedrijken, den cholericus eer aanteraaden dan eenige andere wijnen. Lieden die slappe vezels hebben, wier bloed waterachtig is, kunnen de heete, rijke wijnen, als Cheres of Madera, met meer gerustheid, en in grooter hoeveelheid orberen. Heeft men in een welingericht huishouden een wel gemeubileerde wijnkelder, zo heeft men 'er ook een slot aanGa naar voetnoot(*): en dit is nodig, want deeze | |
[pagina 34]
| |
kelder - deur te dikwerf geöpent, sluit de harsens, verstompt de geest - vermogens, verslijmt de | |
[pagina 35]
| |
maag, bederft den eetlust, blust het leevensvuur; gelijk alle andere vuuren uitgedooft worden, wanneer 'er te veel brandstoffen op geworpen worden. Geeft men de wijn - dorst bestendig te veel toe, zo komen geelzucht, waterzucht, teering, vermagering, sluipkoortzen, in anderen krankzinnigheid, slaapziekte en beroerte een einde van dorst en drinken maaken. | |
Van Brandewijnen, Genever en Bieren.Van Brandewijnen en Genever, overmaatig gebruikt, zijn de nadeele dezelven; ofschoon (was ik ook door de Hooge Overigheid aangesteld, om voor mijne landsgenooten een levensregel, met octrooi en privilegie optestellen, waaraan de goede gemeente verplicht was, zich te houden, bij straffe van geldboete of bannissement) ik den gemeenen werkman bij de schraalheid zijner keuken, geen paar kelkjes genever des daags zou ontzeggen; houdende, ook bij de eigenschap der menschelijke natuur, om een weinig uitspatten schadeloos te kunnen draagen, dien zondvloed van diëtetische gestrengheid voor een weinigje liflaf. Van de geneeskundige hoedanigheden deezer geestrijke dranken, zal ik hierna een woord zeggen, als 't te passe zal komen. | |
[pagina 36]
| |
Zeer weinig medicinaal - zo 't veel was, zou mij de memorie eene onvergeeflijke part speelen - valt 'er van de bieren te zeggen. Meer valt 'er van te zeggen, om 'er niet ziek van te worden, dan 'er valt te zeggen, om ziek zijnde 'er door gezond te worden. Wel eens leerde de ondervinding, dat versche, zoete, syroopige bieren warm en vrij overvloedig gedronken, beslooten kolijken, waarin alles vruchteloos beproeft was, door hunne zagte, smeerige eigenschappen losmaakten, bijzonder als ze met veel gemeene, boeren - syroop gemengd worden. En is dit zo vreemd? noch onlangs hoorde ik een artz verhaalen, hoe bier met snuitzel van de kaars deeze ziekte, door alle bekende artzenijën te vergeefsch bestreeden, eens genas! Doorgaans zondigt men eer door te veel dan te weinig te drinken bij den maaltijd, waardoor de sprijsverteerende zappen, te veel verdunt en weggespoelt worden. Van de mij hier te lande bekende bieren houde dat voor 't beste, welk men voorheen prinsesse - bier noemde. Sterke, geestrijke bieren, overmaatig gedronken, zijn der gezondheid meer hinderlijk, dan de wijnen, van welke laatsten de roes iemand vrolijk, van de eerste loom en droommig maakt. | |
[pagina 37]
| |
Van de Azijn.Zo meenigmaal 't 'er op aankomt de hitte der koortzen te temperen, is de azijn ('t zij 't gebrek aan die artiekelen, waarvan ik op bladz. II melding maakte, 't zij - des lijders belustheid deeze keuze bepaale) gemengd met water, afgekookt op iets meeligs, en zuiker of honing - zo meenigmaal 't er op aankomt de rottige ontbinding van 't bloed te verbeeteren - zoo meenigmaal men zoekt, met de minste mogelijke verhittinge, te zweeten, een heerlijke drank. De hoeveelheid van azijn op eene gegeeven maate vochts te doen, laat zich door haare sterkte, door de trek des lijders, door de gesteldheid zijner maag, door zijne uitwerkzelen alleen regelen. Azijn met water gemengd is tegen ontsteeking in veelerlei accidenten van een uitgestrekt, uitwendig gebruik. | |
Van de Olie.Dezelve mag aangemerkt worden voor alle scherpe stoffen, door haare prikkeling pijn verwekkende, als een schêe voor een mes of priem. Door middel van iets meelachtigs, van honing enz. met water of melk verbonden, ver- | |
[pagina 38]
| |
stompt zij 't geen, in de kolijken, maag en darmen doet lijden. Uitwendig, gemengd met een weinig Azijn, geeft zij eene goede brandzalf; bijzonder als men dit mengzel, gewreeven tusschen twee tinnen borden, in een loodzalf verwandelt. | |
Punch.'Er zijn menschen zo miraculeus sober, dat ze ons met Mamonocodom van een paar rijstkorrels, eene etmaal zouden willen doen leeven. Den zulken is een glas punch een gruwel. Wat ook kwaadspreekende tongen mogen zeggen, het mengzel van water, citroensap, rhum of brandewijn en zuiker, heeft goede mediçinaale kragten, als een drank goed tegen 't scheurbuik, 't bederf der vochten, als een hartsterkend middel. De Engelschen die 'er een dagelijksch gebruik van maaken, zijn juist geen zo ongedaan volk! Men kan de punch, gelijk de heilzaamste zaaken, misbruiken, door overmaatigheid, of door het afwijken in het mengzel van de behoorlijke evenreedigheid der ingrediënten. Met veiligheid kan men 't dagelijksch gebruik der punch, in een wel ingericht scheepshuishouden aanraaden. |
|