horen of hij riep. Ik had wel wat anders aan mijn hoofd dan eenhoog-achter aan de overkant, maar je merkt wel steeds, dat hij daar zit als hij je eerste man is.
Mijn tweede man heb ik ook opgepast, en toen die dood was, ging ik samenwonen met mijn vriendin, en later kwam daar mijn zwager bij. Ik ben nu vijfentachtig, dus u kunt het wel nagaan - dan heb je iedereen opgepast. Mijn tweede man kwam ik tegen, omdat ik in Den Haag nog een brief kreeg van mijn vader, een ouwe man alleen.
Da's nooit goed. Een ouwe man alleen verveelt zich. Toen ik nog niet naar Den Haag was gegaan kwam vader eens in de week bij me eten. Dan heeft zo'n man iets om naar uit te kijken. Toen schreef hij naar Den Haag, en ik dacht - ik ga terug naar Amsterdam, en ik begin een strijkerijtje!
Ik streek tweehonderd overhemden in de week voor veertig cent per stuk. Toen kwam die vrouw van tweehoog naar beneden, en ze zei: “Moet je horen, zou je niet even het overhemd van mijn broer willen strijken, want als ik het doe dan wil hij het niet aan.” Ik zei: “Moet je horen, mijn kachel is net uit, en om hem weer aan te steken voor dat ene hemd is wat begrotelijk. Weet je wat ik doe? Ik kom even naar boven, en ik strijk het bij jou op het gas.”
Toen zei ze al gauw: “Wil je koffie?” En toen kwam die broer binnen, en hij zei: “Kijk, de dames zitten zo gezellig bij mekaar.” Hij pakte een fles en hij zei: “De dames zullen wel een borreltje lusten, denk ik zo.” En al de tijd stond hij naar mij te kijken. Hij zegt: “Zo, hebt u mijn overhemd gestreken? Zozo!” Ik zeg: “Ik ga naar bed, want ik heb slaap.”
Maar de zondag daarop zat vader weer bij me te eten, toen er werd geklopt, en ja hoor - die broer van boven. Hij geeft me een krantje, en ik zeg: “Moet ik dat lezen?” Hij zegt: “Hé! Ik geef het verkeerde!” Hij haalt uit zijn andere zak een pak chocola, en hij zegt: “Gaat u met me uit?” Ik zeg: “Niet zo ineens!” Enfin - mijn vader gaat rechtop naar huis. Zo kom ik aan mijn tweede man. Die heb ik óók opgepast toen hij stierf en mijn zwager ook, maar die was nog niet dood, toen ik aan de overkant van de tuin op eenhoog-achter mijn eerste man zag, die alsmaar in de stoel zat voor het raam. Ik voelde wel, dat die eens in de week moest komen eten, maar mijn vriendin en ik deden alles samen, en mijn vriendin wil best wat geld uittrekken voor een eter, maar dan wil ze er ook bij zitten!