Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: 1 november 1922 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd De Nieuwe Gids, Den Haag]
1 Nov 1922.
Beste Wim,
Wezenlijk tot mijn ontsteltenis hoorde ik, dat je ziek bent, maar daar Hein mij tegelijkertijd schreef, dat je nu aan het beteren bent, durf ik me verbeelden, dat een kort bewijs van belangstellende hartelijkheid je welkom kan zijn.
Ik heb je altijd gezien, (zooals ik mezelf óók weet te zijn) als iemand, die nooit het allerdiepste besef van je eigen bestaan kunt kwijtraken, en zulke menschen zijn, meen ik,
[1:2]
voorbestemd om stok-oud te worden, in het volle bezit van hun eigen Zelf, dat kijkt en nagaat en voelt. En ik behoef dus niet tegen je te zeggen: ‘houd je sterk!’, want dat doe je al, ook zonder dat ik het zeg.
Maar wèl wensch ik je toe, dat je niet al te lang meer in je bed zult behoeven te blijven, zoodat je weer spoedig op je atelier kunt zitten met je kwast, of je etsnaald, of een mooi boek.
Om je een moment van afleiding te bezorgen, sluit ik hierbij in de reproductie van
[1:3]
een fotografie op de kermis te 's Hertogenbosch gemaakt (in 1890 of '91) en waar je Diepenbrock, DerKinderen Hein en mij op ziet.
Ik kan me niet herinneren of je dat afbeeldsel van ons vieren wel eens gezien hebt, ik liet er een aantal reproductie's van maken, omdat het origineel wat verbleeken ging.
Nu, allerbeste Wim, dat je maar gauw weer heelemaal in orde moogt zijn! Bronchitis is (het is wel een schrale troost, maar het is er tóch een) wanneer ze chronisch is geworden, niet
[1:4]
gevaarlijk meer. Wij weten dit o.a. van onze schoonzuster, (de vrouw van Jeanne's broer) (die bij de geboorte van haar kind aan nierziekte bezweek) maar die van haar kinderjaren elk jaar aan bronchitis had geleden, maar die elke keer weer opknapte en het dus als een gewoon verschijnsel beschouwde.
Nu, beste Wim, ontvang met Marie, hartelijke handen van ons allen en oprechte wenschen voor je spoedige algeheele beterschap!
Je
Willem