Willem Witsen aan Maurits Benjamin Mendes da Costa
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 25 februari 1920 |
Verblijfplaats: UBA, MDC XX K8 53, 39 |
[1:1]
Oosterpark 82
25 febr. 1920
Beste Mau,
Je zal 't wel heel onhartelijk van mij gevonden hebben dat 'k niets van mij heb laten hooren en nog altijd niet bij je geweest ben. Ik kan je verzekeren dat mijn gevoelens, als van ouds, buiten gewoon hartelijk zijn, maar 'k heb eerst een ontzettenden drukken tijd gehad met de keuze tentoonstelling in ‘Arti’ en daarna heb 'k gewerkt als een paard voor een tentoonstelling van mijn werk bij van Wisselingh, die nu a.s. Dinsdag opent. Toen mijn schilderijen weggehaald waren hebben Marie, Marie Colijn, onze huishoudster en ik, het atelier schoongemaakt en
[1:2]
hebben daar 5 dagen over gedaan. Dat atelier was na al dat naakt schilderen en 't in en uitloopen van verschillende modelletjes zoo langzamerhand een Augius stal geworden. Nu, een Hercules ben 'k niet en nooit geweest maar met z'n drieën hebben we 't toch keurig schoon gekregen. Ik ben nu weer begonnen met een nieuw schilderij en van de week heb 'k nog mijn handen vol. Maar de volgende week, na Dinsdag, ben 'k tot je beschikking. Ik verlang zeer je weêr te zien en zal je nog schrijven wanneer 'k denk te komen.
Tot ziens!
Hartelijke groeten van ons beiden
je
Wim.